De NAR heeft op 29 november 2022 CAO nr. 108/3 gesloten waarmee CAO nr. 108 wordt gewijzigd m.b.t. de informatie die verstrekt moet worden als een klant-gebruiker gebruik maakt van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
CAO nr. 108 voorziet dat er enkel gebruik gemaakt mag worden van opeenvolgende dagcontracten indien de gebruiker de nood aan flexibiliteit kan bewijzen (werkvolume
bij de gebruiker afhankelijk is van externe factoren of het werkvolume sterk fluctueert of gekoppeld is aan de aard van de opdracht). Het bewijs van deze nood aan flexibiliteit moet momenteel statistisch onderbouwd zijn.
Vanaf 1 januari 2023 wordt die bewijsvoering versoepeld. De statistische gegevens zullen enkel nog op uitdrukkelijk verzoek van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van ondernemingsraad, van de vakbondsafvaardiging voorgelegd moeten worden.
Op uitdrukkelijk verzoek van de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraad en, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, wordt het bewijs voor de nood aan flexibiliteit, dat de gebruiker krachtens artikel 33 moet aanleveren om gebruik te maken van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, statistisch onderbouwd en kan dit aangevuld worden met elementen die aantonen dat de gebruiker alternatieven heeft onderzocht voor het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
Deze administratieve vereenvoudiging betreffende informatie en raadplegingen in gebruikende ondernemingen hangt samen met de invoering van een bijzondere socialezekerheidsbijdrage (responsabiliseringsbijdrage) vanaf 01/01/2023 voor gebruikers die bepaalde zesmaandelijkse en progressieve drempels van het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, overschrijden
Bron: CAO nr. 108/3 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid.
