De mobiliteitsvergoeding zou niet cumuleerbaar zijn met andere vergoedingen of voordelen toegekend voor woon-werkverplaatsingen. De mobiliteitsvergoeding wordt toegekend aan werknemers die in principe reeds 36 maanden over een bedrijfswagen beschikken. U kan hierover meer lezen in ons uitgebreid artikel ‘Mobiliteitsvergoeding of mobiliteitsbudget – bent u nog mee?’.
Het ontwerp van KB bepaalt dat wanneer de werkgever blijft tussenkomen in de kosten van het woon-werkverkeer voor een werknemer die een mobiliteitsvergoeding geniet, die vergoedingen kwalificeren als ‘normaal loon’, dat volledig onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen.
Een werknemer die zijn bedrijfswagen inruilt voor een mobiliteitsvergoeding en vervolgens met de fiets naar het werk rijdt, kan voor de verplaatsingen met de fiets nog steeds een fietsvergoeding ontvangen van zijn werkgever (vb. 0,23€/km), maar deze zal volledig onderworpen zijn aan sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing.
Er is een uitzondering voorzien voor werknemers die voordien beschikten over een bedrijfswagen én daar bovenop tegelijkertijd, gedurende minstens drie maanden voorafgaand aan de aanvraag van de mobiliteitsvergoeding, van hun werkgever een vergoeding en/of voordeel ontvingen voor woon-werkverkeer.
Bron: Persbericht Ministerraad 8 juni 2018, www.presscenter.org.
