Bij het einde van de arbeidsovereenkomst, ontvangt de bediende normaal een vakantieattest met vermelding van de vakantierechten en het uitbetaalde vertrekvakantiegeld. Dit attest dient de bediende te overhandigen aan de nieuwe werkgever.
Wanneer de bediende in het betreffende vakantiejaar het hoofdverlof nog niet opgenomen had, zowel niet bij de vroegere als bij de nieuwe werkgever dan moest de nieuwe werkgever een volledige verrekening doen van het vertrekvakantiegeld met het enkel en dubbel vakantiegeld wat de bediende bij de nieuwe werkgever zal ontvangen. Deze verrekening dient wel te gebeuren op basis van het huidig loon.
Vanaf maart 2021 zal deze eenmalige verrekening geschrapt worden.
De nieuwe werkgever zal vanaf dan bij de berekening van het enkel vakantiegeld het vertrekvakantiegeld in mindering moeten brengen in verhouding tot het aantal opgenomen vakantiedagen bij de nieuwe werkgever.
Indien de bediende bij de nieuwe werkgever een hoger loon heeft, dan zal deze het verschil op basis van het enkel vakantiegeld bij de nieuwe werkgever moeten bij passen.
Onderstaand voorbeeld verduidelijkt dit:
- vakantieattest 2020 (volledig jaar):
- enkel vakantiegeld 1917,50 EUR
- dit komt neer op 1917,50 / 20 EUR = 95,875 EUR per vakantiedag
- vakantie 2021, bij opname van bijvoorbeeld 5 dagen in april 2021
- maandloon bij nieuwe werkgever: 3000,00 EUR / maand
- enkel vakantiegeld:
- looncode 12: 5 / 20 x 1917,50 = 479,38 EUR
- looncode 1: (5 / 22 x 3000,00) – 479,38 = 202,44 EUR
- gewone dagen voor de maand april:
- looncode 1: 17 / 22 x 3000,00 = 2318,18 EU
Bron: tussentijdse instructies rsz