Sociale zekerheid
Op 29/10/2020 werd er in de kamer een wetsvoorstel aangenomen inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID-19-pandemie.
Een van deze maatregelen is de uitbreiding van de mogelijkheden tot studentenarbeid in de sectoren van het onderwijs en de zorg door de tijdens het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 gepresteerde uren te neutraliseren. Deze wet werd ondertussen ook gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De tijdens het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in de zorgsector en in het onderwijs gepresteerde uren zullen bijgevolg niet in aanmerking genomen worden voor de berekening van het jaarlijkse studentencontingent van 475 uren (solidariteitsbijdrage).
Onder de zorgsector dienen de paritaire comités 318 (werkgeverscategorie 211 en 611), 319 (werkgeverscategorie 062, 162,462 en 962), 330 (werkgeverscategorie 025, 125, 311, 330, 422, 430, 511, 512, 522, 711, 722, 735, 812, 822, 830 en 911), 331 (werkgeverscategorie 455 en 322) en 332 (werkgeverscategorie 022 en 222) te worden verstaan, evenals de openbare zorginstellingen (NACE-codes 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86904, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87901). De inzake arbeid bevoegde minister kan deze lijst aanvullen.
Dit wil zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is in de voorafgaande kwartalen van 2020 of de uren voor het 4de kwartaal 2020 al volledig gereserveerd zouden zijn, toch de solidariteitsbijdrage kan toegepast worden voor prestaties in deze sectoren.
De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, werd door de RSZ aangepast tegen 13 november 2020.
Er wordt in de wettekst niet verwezen naar PC 322 (uitzendarbeid) in de hierboven vermelde sectoren. De lijst kan echter bij KB uitgebreid worden. De vraag werd voorgelegd of deze maatregel ook geldt voor uitzendkrachten die tewerkgesteld worden in deze sectoren. De RSZ heeft ondertussen bevestigd dat de regering beslist heeft dat een tewerkstelling als uitzendkracht bij een gebruiker die tot een van deze sectoren behoort, gelijkgesteld wordt met een tewerkstelling in deze sector. De gepresteerde uren zullen niet mee opgenomen worden in de teller om te bepalen of het maximum van 475 uren bereikt werd. De RSZ laat ook weten dat de teller niet onmiddellijk aangepast zal worden. Bij het consulteren van het aantal uren gepresteerd onder solidariteitsbijdrage is het dus mogelijk dat het maximum reeds bereikt werd. De uren gepresteerd bij een gebruiker in de zorgsector of het onderwijs zullen retroactief geneutraliseerd worden. Van zodra de aanpassingen zichtbaar zijn, zal dit in een update van de tussentijdse mededeling opgenomen worden.
Dit wordt ook rechtgezet vanaf 13/11/2020 met het wetsontwerphoudende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.
Fiscaal
Aangezien de uren studentenarbeid die worden gepresteerd in oktober, november en december 2020 én januari, februari en maart 2021 in de zorgsector en het onderwijs niet in rekening worden gebracht voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uren dat niet onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen werd deze uitbreiding ook voorzien op het vlak van de bedrijfsvoorheffing.
Deze maatregel wordt genomen om studenten toe te laten aan de slag te gaan in de zorgsector en het onderwijs die ingevolge de tweede golf van de COVID-19-pandemie een grote behoefte hebben aan arbeidskrachten.
Bijgevolg is er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen die vanaf 1 oktober 2020 worden betaald voor studentenarbeid in de zorgsector en het onderwijs.
Kinderbijslag – meerderjarige studenten.
In Vlaanderen mag je niet meer dan 475u/ jaar werken als jobstudent. Gelet op de eerste uitbreiding van de het studentencontingent in het tweede kwartaal 2020 werd reeds beslist dat deze uren Q2 2020 als jobstudent niet meetellen voor dit totaal. Ook voor de tweede uitbreiding van het studentencontingent voor de zorgsector en het onderwijs in het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 wordt er voor de kinderbijslag geen rekening gehouden met de uren gepresteerd in deze sectoren van 01/10/2020 t.e.m. 31/03/2021.
In Wallonië mag een student niet meer dan 240u/ kwartaal werken om het recht op kinderbijslag te behouden, met uitzondering van Q3 (juli – september) waarbij men onbeperkt mag werken. Gelet op de uitbreiding van het studentencontingent in Q2 2020 werd reeds beslist dat studenten tot eind 2020 onbeperkt mogen werken als jobstudent.
Brussel voorziet dat jongeren tijdelijk meer dan 240u mogen werken zonder kinderbijslag te verliezen in het tweede, derde en vierde kwartaal 2020 (april tot december 2020) alsook het eerste kwartaal van 2021.
Bron: Wet van 4 november 2020 inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID-19-pandemie, BS 13 november 2020; Administratieve instructies RSZ – 2020/4/ Tussentijdse instructies; KB van 30 november 2020 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorhefng op bezoldigingen voor studentenarbeid, BS 9 december 2020; wetsontwerp houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, Part.St. Kamer 2019 – 2020, 1674/010; Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020 tot vaststelling van maatregelen met betrekking tot arbeidsovereenkomsten voor studenten ten gevolge van de uitbraak van het COVID-19-virus, wat betreft de toelagen in het kader van het gezindsbeleid, BS 06/01/2021; Besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 38 van 7/05/2020 waarbij afgeweken kan worden van de regels en voorwaarden voor de toekenning van de gezinsprestaties voor kinderen ouder dan 18 jaar, BS 15 mei 2020; Besluit nr. 2020/009 van 18 juni 2020 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de tijdelijke opheffing binnen de gezinsbijslagregeling van de begrenzingen inzake de winstgevende activiteit of het genot van een sociale uitkering door het rechtgevend kind, BS, 24 juni 2020; Besluit nr. 2020/44565 van 17 december 2020 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de tijdelijke opheffing binnen de gezinsbijslagregeling van de begrenzingen inzake de winstgevende activiteit of het genot van een sociale uitkering door het rechtgevend kind, BS, 23 december 2020.