In ons artikel ‘Compensatie voor de RSZ- bijdragen van het derde kwartaal – update‘ werd reeds toegelicht dat de RSZ een compensatiepremie toekent aan de werkgevers van bepaalde zwaar getroffen sectoren die zwaar getroffen zijn door de coronamaatregelen of de werkgevers die verplicht moesten sluiten omwille van het MB van 28/10/2020 of 01/11/2020.
Ondertussen heeft de RSZ ook een compensatieregeling voorzien voor de toeleveranciers van de hiervoor vermelde werkgevers die verplicht hebben moeten sluiten op basis van de ministeriële besluiten van 28/10/2020 en 01/11/2020.
Deze regeling voorziet in een compensatie die gelijk is aan de verschuldigde netto patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage voor studenten voor hetzij het 1ste kwartaal 2020, hetzij het 3de kwartaal 2020, waarbij het meest gunstige bedrag van de twee wordt toegekend.
Toepassingsgebied
Deze premie is van toepassing op de werkgevers uit de privésector die nog actief zijn aan het eind van het 3de kwartaal (30/09/2020) en die toeleveranciers zijn van ondernemingen die verplicht hebben moeten sluiten op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020.
Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen de toeleverancier en de onderneming die verplicht moest sluiten om deze maatregel te kunnen genieten.
Opgelet: werkgevers die leveren aan toeleveranciers van een onderneming die verplicht heeft moeten sluiten, kunnen deze maatregel niet genieten.
Toeleverancier
Opdat men beschouwd kan worden als toeleverancier moet de werkgever in 2019 een omzet hebben behaald die voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten.
Ondernemingen die hun activiteiten in 2020 hebben aangevat, moeten in 2020 een omzet behalen die voor minstens 20% resulteert uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die verplicht moesten sluiten.
Het gaat over rechtstreekse toeleveranciers van volgende sectoren:
- inrichtingen die behoren tot de sector van de horeca (PC 302) en andere eet- en drinkgelegenheden (met uitzondering van hotels, vakantieverblijven en grootkeukens voor verblijf-, school-, leef- en werkgemeenschappen die zijn uitgesloten vermits zij niet verplicht gesloten waren voor het publiek);
- discotheken, dancings en dergelijke;
- ondernemingen die behoren tot de sector van de organisatie van congressen en beurzen;
- ondernemingen uit het ‘vermakelijkheidsbedrijf’;
- ondernemingen die behoren tot de sector van de filmvertoning;
- exploitanten van kermisattracties
- casino’s;
- pret- en dierenparken, de historische sites en monumenten en musea;
- ondernemingen die deel uitmaken van de sportsector;
- rijscholen;
- garages, handels in voertuigen en carwashbedrijven op voorwaarde dat deze moesten sluiten voor het publiek;
- onderneming die deel uitmaken van de sector van de detailhandel;
- onderneming die behoren tot de kappers- en schoonheidszorgsectoren;
- welnesscentra;
- tatoeage- en piercingsalons;
- ondernemingen die behoren tot de sector van de dierenverzorging;
- ondernemingen die behoren tot de sector van de buitenschoolse opleiding en de verenigingen, op voorwaarde dat ze moesten sluiten voor het publiek.
Indien u de premie aanvraagt, moet u de bewijsstukken m.b.t. 20% omzet in 2019/2020 ter beschikking houden voor de RSZ.
Categorieën van werkgevers
Categorie 1: BTW-plichtige werkgevers die een periodieke BTW-aangifte indienen
Als u als toeleverancier onderworpen bent aan de btw-plicht en u moet een periodieke aangifte doen, komt u voor de compensatie in aanmerking als u een omzetverlies hebt geleden van ten minste 65% in een van de volgende kwartalen:
- in het 2de kwartaal 2020 ten opzichte van de omzet voor het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020;
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van de omzet voor het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Categorie 2: BTW-plichtige werkgevers die geen periodieke BTW-aangifte indienen
Sommige ondernemingen hoeven geen periodieke btw-aangifte te doen. Het betreft:
- kleine ondernemingen die hebben geopteerd voor de vrijstellingsregeling indien hun jaarlijkse omzet niet meer bedraagt dan 25.000,00 EUR
- ondernemingen die onder de bijzondere landbouwregeling vallen
- ondernemingen die deel uitmaken van een BTW-eenheid die de BTW-aangiften uitvoert voor de volledige eenheid.
Als u als toeleverancier tot deze categorie behoort, dan komt u in aanmerking voor de compensatie als de loonmassa is verminderd met ten minste 65% in een van de volgende kwartalen:
- in het 2de kwartaal 2020 ten opzichte van de omzet voor het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020;
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van de omzet voor het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Categorie 3: werkgevers die niet BTW-plichtig zijn
Bent u als toeleverancier niet onderworpen aan de btw-plicht, dan komt u voor de compensatie in aanmerking als de loonmassa is verminderd met ten minste 65% in een van de volgende kwartalen:
- in het 2de kwartaal 2020 ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020;
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Aanvraag van de premie
De betrokken werkgevers dienen om de premie te kunnen genietzen zelf een aanvraag in te dienen bij de RSZ via een online toepassing. Hierbij moet men aangeven dat de hierboven vermelde voorwaarden voldaan zijn.
De RSZ heeft ondertussen de deadline voor het indienen van de aanvragen aangepast.
De aanvragen op basis van de daling met ten minste 65 % van de omzet of de loonmassa van het 2de kwartaal 2020 en/of het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het voorgaande kwartaal of van het overeenstemmende kwartaal van 2019, moeten ten laatste tegen 15 februari 2021 bij de RSZ worden ingediend. De RSZ onderzoekt de aanvragen zowel op basis van het 2de kwartaal 2020 als op basis van het 4de kwartaal 2020.
Men kan ervoor kiezen om de aanvraag in te dienen op basis van de daling van zijn omzet of zijn loonmassa
- hetzij enkel voor de referentieperiodes m.b.t. het 2de kwartaal 2020,
- hetzij enkel voor de referentieperiodes m.b.t. het 4de kwartaal 2020,
- ofwel voor beide referentieperiodes indien de werkgever meent dat er voor de 2 referentiekwartalen een daling van zijn omzet of zijn loonmassa heeft plaatsgevonden.
Werkgevers die een aanvraag van de premie ’toeleverancier’ bij de RSZ hebben ingediend, ontvangen in hun e-box een elektronisch overzicht van hun aanvraag.
Berekening van de premie
Na de controle van de voorwaarden voor de toekenning van de premie, zal de RSZ het bedrag berekenen voor de werkgevers die er recht op hebben en dit meedelen aan de werkgever (via e-box of op papier).
De premie stemt overeen met het bedrag van de netto patronale basisbijdragen met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage (na aftrek van eventuele verminderingen: structurele verminderingen en doelgroepverminderingen) en de patronale solidariteitsbijdrage voor studenten (5,42%) verschuldigd voor hetzij het eerste kwartaal 2020 hetzij het derde kwartaal 2020. Concreet gaat het dus over de patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage na aftrek van eventuele verminderingen van Q1 2020 of Q3 2020, waarbij het meest gunstige bedrag van de twee wordt toegekend. Als werkgever hebt u maar recht op één compensatiepremie, ook als u een verlies van omzet of loonmassa hebt geleden in het tweede én vierde kwartaal.
De persoonlijke bijdrage, de bijdrage jaarlijkse vakantie en bijzondere bijdragen (bijvoorbeeld de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van ondernemingen, de bijdragen voor een Fonds voor bestaanszekerheid,…) worden niet meegenomen in de berekening van de netto patronale basisbijdragen.
Opgelet: Indien de werkgever reeds een premie ‘sluiting’ genoten heeft en hij ook recht heeft op de premie ’toeleverancier’, zal de RSZ de 2 bedragen vergelijken. Het bedrag van de premie ’toeleverancier’ zal gelijk zijn aan het verschil tussen de premie ‘sluiting’ en de premie ’toeleverancier’ die werd berekend.
Toekenning
Het bedrag van de premie zal gestort worden op de RSZ-rekening van de betrokken werkgever.
- Recht op basis van daling omzet/ loonmassa in het tweede kwartaal 2020: zo snel mogelijk
De premie zal in eerste instantie worden aangewend om de bijdragen voor het 1ste kwartaal 2021 en vervolgens om de eventuele andere verschuldigde bedragen te betalen. Ze zal hierbij eerst op de oudste schuld worden toegerekend. Indien er na toerekening een saldo overblijft, kan de werkgever om de uitbetaling ervan verzoeken. Wanneer de werkgever niet om uitbetaling verzoekt, zal het saldo worden aangewend voor de eerstvolgende bedragen die aan de RSZ verschuldigd zijn.
- Recht op basis van daling omzet/ loonmassa in het vierde kwartaal 2020: van zodra dit mogelijk is
De premie zal in eerste instantie worden aangewend om de bijdragen voor het 2de kwartaal 2021 en vervolgens om de eventuele andere verschuldigde bedragen te betalen. Ze zal hierbij eerst op de oudste schuld worden toegerekend. Indien er na toerekening een saldo overblijft, kan de werkgever om de uitbetaling ervan verzoeken. Wanneer de werkgever niet om uitbetaling verzoekt, zal het saldo worden aangewend voor de eerstvolgende bedragen die aan de RSZ verschuldigd zijn.
Bron: Tussentijdse instructies RSZ 2020/4; https://www.rsz.fgov.be/nl/werkgevers-en-de-rsz/coronacrisis-maatregelen-voor-werkgevers/compensatie-voor-toeleveranciers; KB van 16 december 2020 tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie.