Zelfstandigen kunnen vanaf 1 juli 2019 onmiddellijk een ziekte-uitkering genieten als ze minstens 7 dagen ziek zijn. De aanvangsdatum van de ziekte-uitkering is derhalve afhankelijk van de periode van arbeidsongeschiktheid:
- ≤ 7 dagen arbeidsongeschiktheid, geen recht op een ziekte-uitkering;
- > 7 dagen arbeidsongeschtikheid, recht op ziekte-uitkering vanaf de 8e dag, berekend vanaf de 1e dag arbeidsongeschiktheid.
Voor 1 juli bedroeg de carenzperiode of wachttijd nog 14 dagen. Door de huidige reglementering wordt zodoende de wachttijd afgeschaft.
Om in aanmerking te komen voor de ziekte-uitkering is de zelfstandige verplicht om zijn arbeidsongeschiktheid door een geneesheer te laten vaststellen in een medisch attest. Dit attest moet uiterlijk binnen 7 kalenderdagen naar de verzekeringsinstelling verstuurd worden. De arbeidsongeschiktheid begint pas officieel te lopen op datum van de ondertekening van het medisch getuigschrift. Dit om te vermijden dat ziekte-uitkeringen retroactief opgevraagd worden.
Bron: Wet van 22 mei 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, teneinde de wachttijd op te heffen, BS 24 juni 2019.