De wet op het eenheidsstatuut heeft de sectoren opgelegd om tegen uiterlijk 1 januari 2019 een cao te sluiten waarin wordt voorzien dat een werknemer die ontslagen wordt en recht heeft op een opzeggingstermijn van minstens 30 weken, een ontslagpakket verkrijgt, waarbij 1/3e van de opzeggingstermijn wordt ingevuld met inzetbaarheidsmaatregelen.
De opzeggingstermijn (of corresponderende opzeggingsvergoeding) blijft gewaarborgd op minimaal 26 weken. Deze 26 weken kunnen niet vervangen worden door een inzetbaarheidsmaatregel.
Het doel van deze regeling is vanzelfsprekend de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verhogen.
De NAR zal tussen 1 januari 2019 en 30 juni 2019 de regelingen per bedrijfstak inventariseren en evalueren.
Sectoren aan zet
De sectoren moeten dus een regeling uitgewerkt hebben voor het einde van het jaar. Voorbeelden van dergelijke inzetbaarheidsmaatregelen kunnen zijn outplacement, opleidingen op maat, individuele loopbaanbegeleiding,…
Hogere ontslagkost
Bij gebrek aan sectorale maatregelen zal er een bijkomende RSZ-bijdrage verschuldigd zijn op het loon betaald tijdens de opzeggingstermijn of de corresponderende opzeggingsvergoeding die 26 weken overschrijdt. Deze bijzondere bedrage omvat een werkgeversbijdrage van 3% en een werknemersinhouding van 1% en is verschuldigd bovenop de normale RSZ-bijdragen.
Deze bijdrage zal enkel verschuldigd zijn wanneer de opzeggingstermijn minstens 30 weken bedraagt en zal worden berekend op het loon overeenstemmend met 1/3e van de opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding.
Bron: artikel 39ter wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; artikel 38, §3quaterdecies wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.