Thans is het Vlaamse migratiebeleid sinds 2 jaar actueel nadat via de zesde staatshervorming een aantal van de bevoegdheden inzake de toegang tot de arbeidsmarkt geregionaliseerd werden. Na twee jaar toepassing in de praktijk is de Vlaamse overheid nagegaan of de doeleinden van de nieuwe reglementering, m.n. het aantrekken van buitenlands toptalent en het versterken van het tewerkstellingspotentieel voldoende ingelost werden.
Na overleg met de bedrijfswereld, het academische veld en de sociale partners is gebleken dat het beleid wat bij geschroefd moet worden op vlak van verhoogde flexibiliteit en administratieve eenvoud. Anderzijds wou de Vlaamse overheid haar regelgeving ook op lijn stellen met deze op federaal vlak.
Op basis van voorgaande heeft de Vlaamse Regering een besluit uitgevaardigd tot wijziging van de wet rond de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
Overzicht belangrijkste wijzigingen:
Een flexibele toegang voor arbeidsmigranten mogelijk maken binnen het Schengenverblijf;
Er wordt een wijziging doorgevoerd betreffende de arbeidsvergunning voor maximaal 90 dagen. Deze arbeidsvergunning valt buiten de scope van de gecombineerde vergunning maar kan thans ruimer toegepast worden. Dit maximum van 90 dagen kan namelijk verspreid worden over een periode van 180 dagen. Deze periode is in lijn gebracht met de geldigheid van het kort verblijf in de Schengenzone.
Een vereenvoudiging van de toegang voor onderzoekers voor korte duur, lesgevers en internationale docenten
Allereerst werd het begrip ‘internationale docent’ toegevoegd. Een internationale docent is een persoon met ten minste het kwalificatieniveau 7 (vroeger 8 ‘doctor’). Hierdoor wordt de vroegere term ‘gastprofessor’ verbreed. De docent mag tevens ook verbonden zijn aan de onderwijsinstelling.
Normaliter is de toelating tot arbeid beperkt tot de tewerkstelling bij één werkgever. Bepaald hooggeschoold of leidinggegevend personeel, onderzoekers van korte duur en lesgevers die tevens een bijkomend activiteit als internationaal docent verrichten kunnen in afwijking op deze tewerkstelling bij één werkgever, ook bij een andere werkgever tewerkgesteld worden.
De uitzonderingen op de toelating tot arbeid in het kader van het volgen van een opleiding worden nu ook verruimd naar het geven van een opleiding.
Een concretisering van de regels rond hernieuwing
Om misbruik tegen te gaan, wordt de hernieuwing geconcretiseerd. Zo zal de hernieuwing niet automatisch gebeuren en zal voor elke hernieuwing het dossier opnieuw beoordeeld worden. Er geldt wel een weerlegbaar vermoeden van het voldoen aan de voorwaarden als de aanvraag tot toelating door dezelfde werkgever, betrekking heeft op dezelfde functie waarvoor de lopende toelating reeds afgeleverd werd.
De toelating tot arbeid die in kader van een hernieuwing afgeleverd wordt, moet een aanvang nemen vóór het einde van het wettig verblijf van de betrokken werknemer. Twee toelatingen kunnen elkaar dus niet overlappen.
Een actualisering van de regels inzake vrije dienstverrichting en het gebruik van uitzendkrachten binnen Europa
De Vlaamse Regering breidt de vrijstelling van de eigen gedetacheerde werknemers ook uit naar uitzendkrachten door toevoeging van het woordje ’tijdelijk’ in het toepassingsgebied. Het moet wel gaan om een tijdelijke uitzending.
Ook geldt er van rechtswege een toelating voor onderzoekers en internationale docenten die voor korte duur aangeworven worden door een Belgische werkgever.
Punctuele aanpassingen in de vereiste van arbeidsovereenkomst en de bezoldiging van werknemers
Voor de toelating tot arbeid zullen de uitzendkrachten ook in het bezit moeten zijn van een regelmatige arbeidsovereenkomst.
De arbeidsovereenkomst (arbeidsovereenkomst voor uitzendkrachten, klassieke arbeidsovereenkomst of detacheringsovereenkomst) mag nooit een arbeidsovereenkomst in het kader van dienstencheques zijn.
De inkomsten die de buitenlandse werknemers ontvangen, moeten overeenstemmen met het gemiddeld gewaarborgde maandelijks minimuminkomen (GGMMI). Voor de seizoensarbeiders wordt hierop echter een uitzondering gemaakt. Dit neemt niet weg dat de ontvangen lonen de seizoensarbeiders in staat moeten stellen financieel voor zichzelf en zijn gezin te zorgen. Tevens moeten de sectorlonen ook nageleefd worden. De buitenlandse seizoensarbeiders moeten dus hetzelfde loon als een Belgische of Europese seizoensarbeider ontvangen.
Een verduidelijking van de vereiste van Vlaamse gebruiker ingeval van detachering
Bij detachering moet de werkgever of de gebruiker zijn maatschappelijke zetel of een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest hebben.
Hierop geldt één uitzondering: de toelating tot arbeid kan aangevraagd worden door de gebruiker zonder zetel of vestigingseenheid in het Vlaamse gewest wanneer deze gebruiker wel onderworpen is aan de Belgische sociale zekerheid.
Een actualisering van de intrekkings-,weigerings-en beroepsgronden
Betreffende de weigeringsgronden wordt er een opsplitsing gemaakt tussen verplichte en facultatieve gronden. Wanneer de aanvraag bijvoorbeeld onvolledige, onjuiste, vervalste of onrechtmatig verkregen gegevens, verklaringen of onrechtmatig verrichte aanpassingen bevat, zal de toelating in alle gevallen geweigerd worden.
Bij de facultatieve weigeringsgronden zal er rekening gehouden worden met de specifieke omstandigheden van het geval, de belangen van de buitenlandse werknemer, het economisch belang van de werkgever, en het evenredigheidsbeginsel.
De ‘facultatieve’ weigeringsgronden worden bijkomend nog gewijzigd als volgt:
– Er wordt een mogelijkheid tot weigering toegevoegd: “De toelating tot arbeid kan geweigerd worden als gedurende een jaar voor de aanvraag een toelating tot arbeid voor dezelfde werknemer in dezelfde categorie geweigerd of ingetrokken werd, zonder dat de aanvrager nieuwe elementen kan laten gelden”.
– Aan de weigeringsgrond ‘en jaar voor de aanvraag een sanctie uitgesproken is op grond van een van de volgende bepalingendie uitgesproken wordt bij een opgelegde sanctie in het kader van illegale tewerkstelling en zwartwerk in het jaar van de aanvraag, is uitgebreid naar enkele sancties van hetzelfde niveau in het thema migratie.
Deze wijzigingen worden naar analogie ingevoerd bij de intrekkingsgronden.
Het beroep is niet meer mogelijk in het geval de werknemer België is binnengekomen vooraleer de werkgever de arbeidsvergunning heeft verkregen, op voorwaarde dat de vreemdeling wettig op het Belgisch grondgebied verblijft.
Inwerkingtreding
De wet, en dus bovenvermelde wijzigingen treden in werking op 1 maart 2021. Vanaf 1 maart is het voor werkgevers in Vlaanderen bijgevolg eenvoudiger om een buitenlander voor welbepaalde werkzaamheden te werk te stellen.
Bron: B.Vl. R. van 8 januari 2021 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, BS 8 februari 2021.