Sociaal-Juridisch

Een speed pedelec voortaan een fiets?

By 31 augustus 2017augustus 9th, 2019No Comments

De elektrische fietsen of de zogenaamde e-bikes zorgen al enige tijd voor ongelijkheid wat betreft de kilometervergoeding en de fiscale voordelen. Er lijkt eenvormigheid op komst.

In een wetsontwerp houdende de diverse fiscale bepalingen wordt de speed pedelec gelijkgesteld met een fiets, zo kondigt Minister Johan Van Overtveldt aan. Volgens hem moet het gebruik van de fiets aangemoedigd worden als verplaatsingsmiddel als deel van een globaler intermodaal beleid. Het rijwiel met elektrische hulpmotor verdient hierin zeker een plaats, aangezien het een positieve oplossing biedt voor zowel het fileprobleem als de milieu-uitdagingen.

 

Definitie “speed pedelec”

Volgens de officiële wegcode is een ‘speed pedelec’ elk tweewielig voertuig met pedalen, met uitsluiting van de gemotoriseerde rijwielen, met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 km/uur, en met de volgende kenmerken :

    • een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 met een nettomaximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of
    • een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft.

Volgens deze definitie wordt een speed pedelec beschouwd als een bromfiets klasse B.  De werknemers die met een speed pedelec naar het werk komen, kunnen dus niet genieten van een fietsvergoeding

Nieuwe fiscale definitie ‘fiets’

Volgens het wetsontwerp zal onder ‘fiets’ worden verstaan:

    • een rijwiel (ieder voertuig met minstens 2 wielen) ,
    • een elektrisch aangedreven gemotoriseerd rijwiel;
    • of een elektrisch aangedreven speed pedelec zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Dit heeft tot gevolg dat in de toekomst zowel klassieke fietsen, hybride fietsen, koersfietsen, mountainbikes, city bikes, bakfietsen, mindervalide fietsen, plooifietsen….onder de nieuwe definitie zullen vallen.

Gezien een “rijwiel” verondersteld dat het voertuig minstens 2 wielen heeft, blijven de segways, skateboards, monowheels, elektrische steps, hoverboards… buiten de definitie.

 

Fietsvergoeding eigen fiets 

De fietsvergoeding kan momenteel toegekend worden vrij van RSZ-bijdragen en belastingen indien volgende voorwaarden voldaan zijn:

    • de vergoeding bedraagt maximaal 0,23€/km
    • het betreft woon-werk verplaatsingen

Voor beroepsverplaatsingen mag de fietsvergoeding alleen toegekend worden als de fiets eigendom is van de werknemer. Dit kan dus niet voor een bedrijfsfiets.

In de toekomst kan dus ook de werknemer die met de speed pedelec naar het werk komt genieten van de fiscale vrijstelling voor de fietsvergoeding.

 

Bedrijfsfiets vrijgesteld sociaal voordeel

Wanneer een werkgever een fiets ter beschikking stelt aan de werknemer, de zogenaamde bedrijfsfiets, kan de werknemer genieten van een fiscale vrijstelling voor het voordeel dat wordt genoten. Deze vrijstelling is zowel van toepassing voor het woon-werkverkeer als voor de zuivere privé-verplaatsingen op voorwaarde dat de bedrijfsfiets voor woon-werkverkeer wordt gebruikt.

In de toekomst zal de werknemer ook van deze fiscale vrijstelling kunnen genieten wanneer de bedrijfsfiets een speed pedelec is.

De parafiscale regeling is strikter. Voor de RSZ is de terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets enkel vrijgesteld voor het woon-werkverkeer (en de beroepsmatige verplaatsingen) en dus niet voor de zuivere privéverplaatsingen.

De werkgever kan de kosten gemaakt voor de toekenning van de bedrijfsfiets voor 120% aftrekken in de vennootschapsbelasting. Dit zal in de toekomst ook gelden voor de speed pedelecs.

 

Inwerkingtreding

Bovenstaande regeling zou retroactief in werking treden vanaf 1 januari 2017 (aanslagjaar 2018) en is onderhavig aan wijzigingen gezien het slechts ontwerpteksten betreft.  Het is niet duidelijk of er ook wijzigingen optreden wat betreft het gebruik van de reële of forfaitaire beroepskosten in de belastingaangifte.

 

Bron: Ministerraad van 14 juli 2017; Persberichten Johan Van Overtveldt daterende 18 mei en 14 juli 2017; Wetsontwerp van 2 augustus 2017 houdende diverse fiscale bepalingen I, 2639/001.

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.