Met de afloop van het moratorium op faillissementen op 31 januari 2021 riskeren vele ondernemingen, die zwaar getroffen zijn door het coronavirus (horeca, reissector, …) om failliet verklaard te worden. Om aan deze vrees tegemoet te komen, heeft de Regering een aantal aanpassingen en verbeteringen gedaan in het kader van de WCO-procedure (voormalige gerechtelijke reorganisatie) om de toegang ertoe te vergemakkelijken, in het bijzonder voor de kleine en middelgrote ondernemingen.
Een onderneming met financiële problemen kan een beroep doen op de ‘wet continuïteit der ondernemingen’ om te betrachten de activiteiten (of een deel ervan) verder te zetten. Wie in aanmerking komt voor deze procedure zal een tijdje beschermd zijn tegen uitvoeringsmaatregelen van schuldeisers en een faillissement om zo ‘in alle rust’ de zaken op orde te brengen.
Overzicht versoepelingen
1. Toegang wordt laagdrempeliger
De formele eisen voor de aanvraag van de gerechtelijk reorganisatie worden aangepast zodat ook kleine en middelgrote ondernemingen de weg naar deze procedure vinden.
Bijkomend wordt aan de onderneming ook de mogelijkheid gegeven gemotiveerd te verantwoorden waarom bepaalde elementen die nodig zijn voor de aanvraag ontbreken. De sanctie van niet-ontvankelijkheid van het verzoek wanneer bepaalde stukken ontbreken bij het neerleggen van het verzoek wordt opgeheven.
De laagdrempeligheid is zeker in een periode van economische crisis noodzakelijk.
2. Voorlopige vrijwaring onderneming
De rechtbank kan de schuldenaar faciliteiten toestaan voor de betaling van al zijn schulden of een deel ervan en de vervolgingen doen schorsen, zelfs indien de schuld vastgesteld is in een authentieke akte of een vonnis, en dit voor zolang die termijnen lopen. De verbintenissen om te betalen blijven wel overeind, het betreft enkel een opschorting hiervan. Het retentierecht of de exceptie non adimpleti contractus blijven wel behouden.
De rechtbank kan deze faciliteiten aanpassen in functie van bepaalde belangen van schuldeisers zodat er geen kettingreactie veroorzaakt wordt. Denk hierbij aan een leverancier die door de opschorting zelf in problemen geraakt.
Schuldeisers kunnen zich ook verzetten tegen deze faciliteiten, waarbij de rechter het laatste woord heeft.
3. Toezicht gerechtsmandataris
Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om een of meer gerechtsmandatarissen aan te stellen in de volgende gevallen:
– Bij uitzonderlijke omstandigheden of gebeurtenissen die de goede werking van de economische activiteiten van de onderneming in moeilijkheden in het gedrang brengen.
– Er sprake is van kennelijke tekortkomingen van de onderneming in moeilijkheden of van een van zijn organen die de continuïteit van de onderneming in het gevaar brengen.
De maatregel moet wel van die aard zijn dat ze de continuïteit kan bewaren.
De onderneming in moeilijkheden kan de aanstelling ook zelf aanvragen. In moeilijke economische omstandigheden kan zo’n bijstand volgens de auteur nuttig zijn en er hoeft hiervoor geen bewijs geleverd worden van kennelijke tekortkomingen in het management. De aanstelling van een gerechtsmandataris kan bijkomend ook het vertrouwen van de schuldeisers wekken.
Ten slotte wordt ook gewerkt aan de elektronisch afhandeling van de reorganisatie. Zo zal correspondentie via e-mail ook mogelijk worden.
Inwerkingtreding
Het wetsvoorstel moet nog een aantal stappen in het wetgevend proces doorlopen vooraleer het definitief goedgekeurd is en in werking treedt.
Bron: Wetsvoorstel van 10 juni 2020 tot wijziging van boek XX van het Wetboek van economisch recht, Parl. St. Kamer 2019-20, nr. 1337.