Op Europees niveau werd een hele reeks aan hervormingen doorgevoerd in de Europese wegvervoersector om de sociale dumping tegen te gaan en meer uniformiteit tussen de lidstaten te creëren. Deze harmonisering werd ingevoerd via de Europese richtlijn van 15 juli 2020.
Men heeft getracht een evenwicht te vinden tussen enerzijds het nastreven van correcte arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming voor alle chauffeurs en anderzijds garanderen van passende bedrijfsomstandigheden en eerlijke concurrentievoorwaarden voor de bedrijven.
Deze hervorming is bekend onder de naam ‘mobility package’. Hieronder zetten we belangrijkste punten even op een rij:
Nieuwe regels m.b.t. rij- en rusttijden vanaf 20 augustus
Geen tachograaf voor vervoer van goederen die op ambachtelijke wijze zijn vervaardigd.
Als er goederen geleverd worden die ambachtelijk zijn vervaardigd dan moet de tachograaf niet gebruikt worden als de levering binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van de onderneming gebeurt en het besturen niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is. Verder mag het vervoer ook niet gebeuren voor rekening van een derde.
Wekelijkse rusttijden
Er geldt een uitzondering voor het internationaal goederenvervoer m.b.t. opname van 2 normale wekelijkse rusttijden. Deze bestuurder mag buiten de lidstaat van vestiging en buiten het land van de woonplaats twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden nemen, als de bestuurder in een willekeurige periode van 4 weken, vier wekelijkse rusttijden neemt, waarvan er ten minste twee normale wekelijkse rusttijden zijn.
Vooraleer de bestuurder de wekelijkse rusttijd opneemt, die deze twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden voorafgaat, moet hij eerst een rusttijd ter compensatie van deze verkorte rusttijden opnemen.
Iedere verlenging van de rijtijd wordt gecompenseerd door een equivalente periode van rust, die voor het einde van de derde week na de betrokken week en bloc in combinatie met een rusttijd moet worden genomen.
Plaats van de wekelijkse rusttijden
Enkel de verkorte wekelijkse rusttijden mogen nog aan boord van het voertuig genomen worden.
De normale wekelijkse rusttijden en de wekelijkse rusttijden van meer dan 45 uur, moeten opgenomen worden in een passende gendervriendelijke accommodatie waar dat de bestuurder kan slapen en waar de nodige sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. De werkgever dient in te staan voor deze kosten.
Return home
De werkgever moet in de planning voorzien dat de bestuurders binnen elke periode van 4 opeenvolgende weken kunnen terugkeren naar de exploitatievestiging van de werkgever waar de bestuurder normaal gesproken gestationeerd is en waar zijn normale wekelijkse rusttijd begint in de lidstaat van vestiging van de werkgever, of naar zijn woonplaats. Op deze wijze kan de bestuurder één normale wekelijkse rusttijd of een wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur ter compensatie van een verkorte wekelijkse rusttijd nemen.
Indien de bestuurder echter twee opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden heeft genomen, plant de vervoersonderneming het werk van de bestuurder zodanig dat de bestuurder vóór het begin van de normale wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur die ter compensatie wordt genomen, kan terugkeren.
De werkgever houdt de documentatie van de planning bij en licht ook toe hoe zij deze verplichting zal invullen.
Uitzondering bij terugkeer naar huis (exploitatievestiging of woonplaats)
Deze uitzondering is enkel toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden en als de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt.
- De dagelijkse of wekelijkse rijdtijd mag maximaal met 1 uur overschreden worden om de exploitatie of woonplaats te bereiken;
- De dagelijkse en wekelijkse rijtijd mag maximaal met 2 uur overschreden worden, enkel en alleen dat onmiddellijk voor het extra rijden een aaneengesloten onderbreking van 30 minuten is genomen, voor de exploitatiezetel of de woonplaats te bereiken.
Als de bestuurder gebruik maakt van deze uitzondering, dan moet hij dit bij aankomst noteren op het registratieblad of op een afdruk van zijn controleapparaat of in het dienstrooster, en de reden hiervan.
Verloning
Om tot uniformiteit en bescherming van de werknemers te komen, wordt er aan de lidstaten gevraagd om de beloningscomponenten in de transportbedrijven op een toegankelijke en transparante wijze ter beschikking te stellen van bedrijven uit andere EU-lidstaten.
Ondernemingen gelegen buiten de EU mogen daarbij geen gunstigere behandeling meer krijgen.
Ten slotte mogen bestuurders ook niet meer vergoed worden in functie van de afgelegde afstand, de leveringssnelheid en/of de hoeveelheid van vervoerde goederen, als de verkeersveiligheid hierdoor in het gedrang komt of inbreuken in de hand werkt.
Slimme tachograaf: update
De slimme tachograaf is al sinds medio juni 2019 verplicht in nieuwe goederenvoertuigen van boven 3.5 ton. Thans wilt de Europese regelgever deze tachograaf invoeren voor elk voertuig.
Er zal ook een update plaatsvinden van welke gegevens door de tachograaf geregistreerd worden, zodat vanop afstand gegevens gecontroleerd kunnen worden door de autoriteiten via een draadloos signaal.
Deze update zorgt ervoor dat uitgebreide controles kunnen plaatsvinden binnen de onderneming zelf, zodat bij wegcontroles de bestuurders niet te veel tijd meer verliezen.
Detachering chauffeurs
Definities
De richtlijn hanteert de gekende definities binnen de transportsector, zijnde het transitvervoer, het bilateraal vervoer en de cabotage. Het is vooral dit laatste type van vervoer waar er veel misbruik in plaatsvindt, en dat de Europese regelgever aan banden wilt leggen.
Er wordt een nieuwe definitie toegevoegd, namelijk het ‘non-bilateral international transport operation’-vervoer. Het betreft hier een chauffeur werkzaam binnen het internationaal vervoer, maar buiten de lidstaat waarin de onderneming gevestigd is. Denk hierbij aan een transportonderneming gelegen in Oost-Europa waarvan de chauffeur quasi continu in West-Europa rijdt.
Detachering
Bij transit en bilateraal vervoer is er geen detachering voorhanden. Bij cabotage en non-bilateral international transport operation daarentegen wel aangezien er een sterke band is tussen de chauffeur en het gastland.
Bij het bilateraal vervoer voorziet de richtlijn twee uitzonderingen op de verplichting tot detachering hoewel in deze situaties in feite niet meer sprake is van een bilateraal vervoer:
- Er is geen detachering voorhanden bij de bestuurder die een bilaterale vervoersactiviteit verricht, die daarnaast één laad-en /of losactiviteit verricht in de lidstaten of derde landen die de bestuurder doorkruist. De bestuurder mag bijkomend geen goederen laden en weer lossen in dezelfde lidstaat (geen cabotage).
Een bestuurder die van Hasselt naar Berlijn rijdt, en één laad-en/of losoperatie in Eindhoven (Nederland) uitvoert, wordt niet gedetacheerd hoewel het geen bilateraal vervoer meer betreft.
- Indien er geen extra activiteit verricht werd bij een in de lidstaat van vestiging aangevangen bilaterale vervoersactiviteit, en deze vervoersactiviteit wordt gevolgd door een bilaterale vervoersactiviteit naar de lidstaat van vestiging, dan is de vrijstelling van toepassing op ten hoogste twee extra laad- en/of losactiviteiten.
Hierbij kan als voorbeeld aangehaald worden: een Belgische bestuurder rijdt van Namen naar Bonn zonder een extra vervoersactiviteit uit te voeren. Bij terugkeer van Bonn rijdt de bestuurder via Eindhoven naar Genk gaan. Dan mag de bestuurder maximum 2 extra vervoersactiviteiten uitvoeren op de terugweg.
Let wel, deze tijdelijke uitzonderingen zijn voorlopig enkel van toepassing tot de datum waarop de slimme tachograaf voor het eerst moet worden gebruikt in nieuwe voertuigen. Vanaf die datum kunnen alleen bestuurders die een voertuig met slimme tachograaf besturen van deze uitzonderingen gebruik maken.
Bij een gecombineerd transport is er geen detachering wanneer het weggedeelte op zich bestaat als een bilateraal transport.
De detachering eindigt ook steeds als de bestuurder het gastland verlaat. Elke periode van detachering wordt apart beschouwd en wordt dus niet opgeteld.
Administratie
De werkgever zal een detacheringsverklaring via een gestandaardiseerd papier moeten invullen uiterlijk op het moment dat de detachering aanvangt. De werkgever doet dat via IMI (het ‘Informatiesysteem Interne Markt’), met een meertalig standaardformulier. De IMI-module wordt momenteel ontwikkeld, in opdracht van de Europese Commissie, en moet klaar zijn tegen 2 februari 2021.
Verder moet de bestuurder ook een aantal documenten in de cabine bij zich hebben, zoals o.a. de papieren of elektronische kopie van de detacheringsverklaring, bewijs van de transportverrichting en de tachograafgegevens met de landensymbolen van de lidstaten waarin het internationaal vervoer is verricht.
Er geldt een dubbele verplichting: de werkgever moet de documenten aan de werknemer geven, en de werknemer moet ze steeds bij zich hebben.
Er geldt geen meldingsplicht meer van de vertegenwoordiger.
Ten slotte moet op verzoek van bevoegde instanties ook andere documenten (kopie cmr, tachograaf, loon, arbeidsovereenkomst, …) overgemaakt worden.
Sancties
De opdrachtgevers en verladers kunnen sancties oplopen indien ze wisten dat het transport en de reglementering hierrond niet conform de wetgeving is.
Inwerkingtreding
Buiten de regels over de rij-en rusttijden, is deze richtlijn in werking getreden op 1 augustus 2020, maar nog niet omgezet naar Belgisch recht. De lidstaten moeten dit uiterlijk op 2 februari 2022 in orde brengen.
Bron: Richtlijn 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012, Pb. L249, 31 juli 2020.