Sinds de 6e staatshervorming heeft Vlaanderen de bevoegdheid om outplacement in het kader van een individueel ontslag verder te regelen. Hierbij hoort ook een sanctioneringsbevoegdheid. Deze werd recent uitgewerkt door de Vlaamse regering in een Besluit.
CAO nr. 82
Het besluit van de Vlaamse regering regelt het sanctiemechanisme in het geval van CAO nr. 82.
CAO nr. 82 is de suppletieve regeling van outplacement en is van toepassing in volgende gevallen:
- de werknemer is minstens 45 jaar oud op het moment van het ontslag;
- de werknemer heeft een anciënniteit van minstens 1 jaar;
- de werknemer heeft geen recht op outplacementbegeleiding volgens het algemene stelsel (de opzeggingstermijn of -vergoeding is lager dan 30 weken);
- het betreft geen ontslag omwille van dringende reden.
De werkgever moet een schriftelijk outplacementaanbod doen aan de werknemer ten laatste binnen de 15 dagen na de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De groep werknemers aan wie de werkgever spontaan een aanbod moet doen is vanaf 1 december 2018 uitgebreid. Hierover leest u meer in ons artikel ‘Outplacement (45+): uitbreiding recht spontaan aanbod door de werkgever’.
Werknemers die geen recht hebben op een spontaan aanbod kunnen hier wel uitdrukkelijk om vragen aan de werkgever.
Procedure
Indien de werknemer geen outplacementaanbod ontvangt van de werkgever, moet deze eerst in gebreke worden gesteld. De ingebrekestelling moet schriftelijk gebeuren binnen één maand na het verstrijken van de periode van 15 dagen waarbinnen de werkgever spontaan het outplacement had moeten aanbieden. Vervolgens heeft de werkgever een termijn van één maand om alsnog een geldig outplacementaanbod over te maken.
De werknemer die geen aanbod ontvangt van de werkgever kan zich vanaf 2019 tot de VDAB richten om alsnog een outplacementbegeleiding te verkrijgen en dit binnen de twaalf maanden vanaf het tijdstip waarop de werknemer de werkgever in gebreke heeft gesteld. Als de werknemer intussen een betrekking heeft gevonden bij een nieuwe werkgever, maar die betrekking verliest binnen drie maanden na de indiensttreding, dan wordt de voormelde termijn van twaalf maanden geschorst voor de duur van die tewerkstelling.
De werknemer moet volgende bewijzen en toevoegen aan het dossier:
- de werknemer is door zijn werkgever ontslagen op een andere grond dan een dringende reden;
- de werknemer heeft zijn werkgever op de hoogte gebracht van zijn wens om een outplacementbegeleiding te genieten of die eventueel te hervatten;
- op het ogenblik van het ontslag heeft de werknemer minstens één jaar ononderbroken dienstanciënniteit in de onderneming;
- de werknemer heeft een opzeggingstermijn van minder dan dertig weken;
- de werknemer was tewerkgesteld in een vestigingseenheid in het Vlaamse gewest.
- een kopie van de ontslagbrief die de werknemer heeft ontvangen;
- het bewijs dat de werknemer zijn werkgever tijdig op de hoogte heeft gebracht van zijn wens om gebruik te maken van zijn recht op outplacement en dat de werknemer als hem geen voorstel tot outplacementbegeleiding werd gedaan, zijn werkgever in gebreke heeft gesteld omdat die hem geen outplacementaanbod heeft voorgelegd.
De VDAB gaat na of de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor een outplacementbegeleiding. De VDAB vraagt binnen een maand vanaf de mededeling van de werknemer, aan de werkgever om te rechtvaardigen waarom de werknemer geen outplacementbegeleiding heeft gekregen.
Als de werkgever geen afdoende rechtvaardiging aandraagt binnen een termijn van één maand, bezorgt de VDAB het dossier, samen met de rechtvaardiging van de werkgever, aan het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie.
Het Departement beslist binnen de termijn van één maand of de aanvraag van de werknemer gegrond is. Zo ja, biedt de VDAB een outplacementbegeleiding aan de werknemer.
Sanctie
Het is ook het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie dat bij onderzoek van het dossier zal beslissen of de werkgever gesanctioneerd wordt. De administratieve boete bedraagt 1.800 euro.
Inwerkingtreding
De nieuwe procedure en het sanctiemechanisme treden in werking vanaf 01/01/2019.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van het bedrag van en de procedure voor het opleggen van de bijdrage, vermeld in artikel 15 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, BS 22/11/2018.