De Wet op het Eenheidsstatuut (WES) heeft een nieuw sociaal passief ingevoerd ter compensatie van de hogere ontslagkost. Daar dit passief enkel mag aangelegd worden voor werknemers met minstens 5 jaren anciënniteit, heeft dit pas praktische uitwerking vanaf 2019.
Wijzigingen op komst
Opgelet, momenteel zijn wijzigingen voorzien wat betreft de fiscale vrijstelling voor het sociaal passief eenheidsstatuut. Zo zou de fiscale vrijstelling gespreid worden over vijf belastbare tijdperken.
Zodra deze wijzigingen definitief zijn, geven we u verdere gedetailleerde informatie.
Een beetje geschiedenis
De WES beoogde een gelijkstelling van de opzegtermijnen tussen arbeiders en bedienden. Dit heeft tot gevolg dat de ontslagkost voor de werkgevers hoger kan liggen dan voor de invoering van de WES.
Om de werkgevers tegemoet te komen werd hiervoor een nieuw sociaal passief ingevoerd waardoor de werkgevers een bijkomende belastingvrijstelling kunnen genieten op de winsten en baten van de vennootschap.
Berekening sociaal passief eenheidsstatuut
Het vrij te stellen bedrag van de winsten of baten bedraagt 3 weken bezoldiging per begonnen dienstjaar vanaf het 6de dienstjaar na 1 januari 2014. Concreet betekent dit dus ten vroegste vanaf 1 januari 2019. Vanaf het 21ste dienstjaar na 1 januari 2014 bedraagt de belastingvrijstelling 1 week bezoldiging per bijkomend begonnen dienstjaar.
Het bedrag wordt berekend per werknemer en kan toegepast worden op alle werknemers die aan de voorwaarden voldoen, ongeacht of de ontslagkost ook effectief is gestegen.
Wanneer de betrokken werknemer de onderneming verlaat, moet het totale voor deze werknemer reeds vrijgestelde bedrag worden opgenomen in de winsten en baten van het belastbaar tijdperk waarin de tewerkstelling een einde neemt.
Het maximumbedrag van de maandelijkse bezoldigingen die in aanmerking worden genomen voor de fiscale vrijstelling wordt als volgt berekend:
- 100 pct. van de schijf van 0,01 euro tot 1.500,00 euro;
- 30 pct. van de schijf van 1.500,01 euro tot 2.600,00 euro.
Het aldus vastgestelde maximumbedrag kan, in overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, vanaf 2018 worden aangepast, rekening houdend met de gezondheidsindex, de evolutie van de lonen en de eventuele wijzigingen van de fiscale wetgeving, en met dien verstande dat de kost in 2019 maximum 250 miljoen euro zal zijn.
Om binnen deze enveloppe te blijven, die vanaf 2020 wordt geïndexeerd, wordt zo nodig de coëfficiënt van 30% aangepast. Met het oog op die indexatie wordt de genoemde enveloppe gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van januari 2019.
De werkgever die gebruikt wil maken van de fiscale vrijstelling van het sociaal passief moet een nominatief lijst bijhouden van de betrokken werknemers met vermelding van:
- de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;
- de datum van indiensttreding;
- de anciënniteit verworven binnen het eenheidsstatuut;
- de bruto belastbare bezoldigingen die aan de werknemer zijn betaald of toegekend met inbegrip van de sociale werknemersbijdragen, in voorkomend geval te beperken tot het vastgelegde maximumbedrag.
Bron: Art. 67quater Wetboek van 10 april 1992 van de inkomstenbelastingen 1992, BS 30/07/1992 en uitvoeringsbesluiten; Algemene beleidsnota van 29 oktober 2018 van de minister van Financiën, Johan Van Overtveldt (DOC 54 3296/023).