In ons artikel ‘Bijkluswet deels vervangen door wet betreffende het verenigingswerk- platform actief!‘ hebben we toegelicht dat de Bijkluswet die door het Grondwettelijk Hof vernietigd werd, deels vervangen werd door een tijdelijke wet. Deze wet liep af op 31/12/2021.
Deze tijdelijke regeling wordt nu vervangen door het stelsel van artikel 17 van het koninklijk Besluit van 28 november 1969. In dit artikel worden de uitsluitingen opgesomd waarop de rsz-wet niet van toepassing is. Dit artikel wordt nu uitgebreid met activiteiten uit de socioculturele en sportsector.
Toepassingsgebied en contingent
Er zal voorzien worden in een quotum om te bepalen of er socialezekerheidsbijdragen al dan niet verschuldigd zijn.
Voor alle activiteiten zoals opgesomd in artikel 17 geldt een quotum van 300 uren per jaar, met een plafond van 100 uren per kwartaal. Het derde kwartaal is hierop een uitzondering. Hier mogen 190 uren geteld worden, doch wel rekening houdend met een maximum van 300 uren per jaar.
Een uitzondering is voorzien voor de sportsector. Hier is een quotum van 450 uren per jaar voorzien, met een plafond van 150 uren per kwartaal, waarop er ook weer een uitzondering geldt in het derde kwartaal. Dan mogen er maximaal 285 uren gepresteerd worden onder het gunstregime.
Prestaties onder artikel 17 voor de VRT, RBF en BRF blijven wel beperkt tot de 25 dagen per jaar, zoals onder het oude regime.
Een cumul tussen de activiteiten in beide sectoren is mogelijk, maar wel beperkt tot 450 uren per jaar in totaal.
Voor studenten geldt er ten slotte een beperking tot 190 uren per jaar om aan verenigingswerk te doen. Concreet betekent dit dat een student die werkt in het kader van artikel 17 en die in hetzelfde kalenderjaar als student werkt, maximaal 190 uren in het kader van artikel 17 (ongeacht de ‘activiteit’) kan cumuleren met 475 uren als student waarbij de kwartaalplafonds nog steeds van toepassing zijn. Indien hij het quotum van 190 uren overschrijdt, worden de uren afgetrokken van zijn studentenquotum (475 uren).
Arbeidsovereenkomst
Om toepassing te kunnen maken van deze gunstregeling moet er een arbeidsovereenkomst worden afgesloten. Alle verplichtingen hieromtrent moeten nageleefd worden, zoals o.a. de beschermende bepalingen van de arbeidswet en de Welzijnswet. Ook de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet en de CAO-wet zijn integraal op hen van toepassing, op een aantal uitzonderingen na (zie infra).
Er gelden wel een aantal arbeidsrechtelijke regels die afwijken van de algemene regels:
- Er zijn afwijkende opzeggingstermijnen van toepassing.
- Er moet geen gewaarborgd loon betaald worden bij arbeidsongeschiktheid of ongeval van gemeen recht, behoudens wanneer er een algemeen verbindende verklarende cao voorhanden is.
- De cao’s i.v.m. het recht op opleiding zijn niet van toepassing.
- Toeslagen die voorzien zijn bij avond-, nacht- en zondagsarbeid moeten niet betaald worden aan de verenigingswerker.
- De reglementering inzake sociale documenten geldt ook niet voor artikel 17.
Socialezekerheidsbijdragen en belastingen
De prestaties in kader van deze regeling zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen zolang met binnen het contingent blijft. Er is echter een wel een inkomstenbelasting van 10% van toepassing die de werknemer zal moeten betalen op het moment van de fiscale afrekening, na afloop van het jaar.
Aangifte
Een DmfA-aangifte is niet nodig aangezien de prestaties vrijgesteld zijn van bijdragen.
Wel moeten de prestaties aangegeven worden via een Dimona. Deze tool is thans actief.
In de aangifte Dimona zijn drie nieuwe werknemerstype Artikel 17 geïntroduceerd, m.n. type S17, O17 en T17.
Type dimona | Activiteit | Contingent | |
Jaar | kwartaal | ||
T17 | Artikel 17-activiteiten bij de volgende werkgevers: RTBF, VRT en BRF | 25 dagen per jaar | nvt |
O17 | Sociaal-culturele sectoren | 300 uren | Q1, Q2 en Q4: 100 Q3: 190 |
S17 | Sportsector | 450 uren | Q1, Q2 en Q4: 150 Q3: 285 |
Voor de prestaties die voordien (vanaf 1 januari 2022) geleverd werden zullen dus met terugwerkende kracht Dimona aangiften moeten gebeuren. Dimona-aangiften voor de prestaties tijdens deze periode moeten zo snel mogelijk worden ingediend zodat de tellers van de contingenten zo snel mogelijk kunnen worden geüpdatet. Dit is ook het geval voor de Dimona’s ‘A17’, volgens het oude systeem uitgedrukt in dagen die voor die periode zouden zijn uitgevoerd. Deze aangiften moeten worden geannuleerd en opnieuw worden aangemaakt in uren.
Voor personen die werken voor een van de werkgevers van de openbare televisie en in een of beide andere sectoren, worden de dagen omgezet in uren (8 uur per gewerkte dag) die worden meegeteld in de maximumcontingenten van de sectoren in kwestie.
Deze nieuwe regels gelden ook voor personen die reeds vóór 1 januari 2022 genoten van het systeem van artikel 17. De applicatie om het contingent te raadplegen is eveneens vanaf vandaag beschikbaar, via de website www.verenigingswerk.be.
De werkgevers die geen ander personeel tewerkstellen, en die dus tot nu toe nog geen Dimona aangiften hebben gedaan, moeten hun ook bij de RSZ inschrijven. De toepassing WIDE is hiervoor aangepast. Er zal een identificatienummer toegekend worden aan deze werkgever zonder personeel.
Bij de aangifte moet naast het type dimona (S17, O17 of T17) en de gebruikelijke gegevens (gegevens werkgever en werknemer) ook de begin- en einddatum van de prestaties per kwartaal meegedeeld worden, alsook het aantal aangegeven uren (T17 in dagen) maar zonder begin-of einduur. De aangifte kan pas ten vroegste 15 dagen vóór het begin van het kwartaal gebeuren.
Elk aangevangen uur wordt beschouwd als een volledig uur.
Wanneer het contingent opgebruikt is, zal er een blokkerende melding komen met de melding ‘overschrijding van het contingent’.
Activiteiten die mogelijk zijn in het kader van het nieuwe artikel 17
De werkgevers en activiteiten die onder de nieuwe artikel 17 vallen, zijn de volgende:
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangesloten provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de personen die zij tewerkstellen in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
- als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, de vrije dagen of de gedeelten in het onderwijs,
- als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
- bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaats hebben na 16 u 30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
- De VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. alsmede de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden (voor hen blijft het contingent van 25/jaar gelden);
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen, evenals de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten en de personen die zij als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alléén tijdens de schoolvakanties tewerkstellen;
- De door de bevoegde overheden erkende organisaties of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie en die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorgers-materiaalmeesters, lesgevers, coaches, procesbegeleiders buiten hun werk- of schooluren of tijdens schoolvakanties;
- De organisaties van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunsten- sector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die personen tewerkstellen als artistieke of (kunst)technische begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders en waarvan de prestaties geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding;
- De inrichtende machten van scholen, gesubsidieerd door een Gemeenschap, en de personen die zij tewerkstellen als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs;
- De inrichters van sportmanifestaties en de personen die zij uitsluitend op de dag van deze manifestaties tewerkstellen, uitgezonderd betaalde sportbeoefenaars;
- De organisatoren van socioculturele manifestaties en de personen die ze tewerkstellen voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement, met uitsluiting van artistieke prestaties die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding.
In de sport en socioculturele sector is verenigingswerk buiten artikel 17 om dus niet meer mogelijk.
Wanneer de werkgever en werknemer gedurende de periode van één jaar voorafgaand aan het begin van de tewerkstelling met toepassing van artikel 17 verbonden waren met een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of via een statutaire aanstelling, dan kan er geen beroep gedaan worden op de tewerkstelling onder het betreffende artikel. Een uitzondering hierop betreft de tewerkstelling middels een studentenovereenkomst of wanneer de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen als gevolg van een pensionering.
Ook wanneer de werknemer gewerkt heeft als uitzendkracht voor de werkgever gedurende het jaar voorafgaand aan de tewerkstelling onder artikel 17, zijn prestaties o.b.v. dit artikel niet mogelijk.
Volgende prestaties worden buiten beschouwing gelaten om na te gaan of artikel 17 geldt of niet:
- Artistieke of kunsttechnische begeleiding in de amateurkunstensector, de artistieke en de cultuur-educatieve sector alsmede het verstrekken van opleidingen, lezingen, presentaties en voorstellingen over culturele, artistieke en maatschappelijke thema’s in de socioculturele, cultuur, kunsteducatieve en kunstensector en deze activiteiten werden geleverd via een aannemingsovereenkomst gesloten tussen 1 januari en 31 december 2021. Deze uitzondering is van toepassing tot en met 31 december 2022;
- Prestaties voor de De VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. geleverd door de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden.
- Prestaties verricht onder artikel 17 zelf.
Fiscaal luik
Divers inkomen
De vergoedingen betaald in het kader van verenigingswerk -artikel 17) worden op fiscaal vlak als divers inkomen beschouwd. Dit houdt in dat de vergoedingen belast worden aan een tarief van 20 %. De verenigingswerker mag echter van het ontvangen bedrag 50% in mindering brengen als forfaitaire onkosten, waardoor er uiteindelijk maar een heffing van 10% verschuldigd is.
Er moet ook rekening gehouden worden met het volgende:
- Ook op fiscaal vlak moeten de gepresteerde uren binnen bovenvermelde grenzen blijven. Indien er sprake is van een overschrijding dan worden alle vergoedingen voor verenigingsactiviteiten, dus ook degene die onder de grens vallen, belast als beroepsinkomsten. Het progressief tarief zal derhalve toegepast worden. De RSZ houdt de fiscus hiervan op de hoogte.
- De student dient tevens ook de grens van 190u/jaar in acht moeten nemen. Bij overschrijding zullen hier de vergoedingen voor verenigingsactiviteiten ook volledig beschouwd worden als beroepsinkomsten. De vergoedingen ontvangen uit verenigingswerk zullen ook meegeteld worden bij de berekening van de netto-bestaansmiddelen.
- Naast de begrenzing op het aantal uren afhankelijk van de sector waarin de verenigingswerker-artikel 17 werkt, wordt er tevens voorzien op een grensbedrag betreffende het bruto inkomen uit verenigingswerk. Voor inkomstenjaar 2022 bedraagt dit maximum 6.540,00 euro bruto op jaarbasis. Een maandelijks maximumbedrag is niet meer van toepassing.
Bij overschrijding van het maximumbedrag zullen alle inkomsten weer als beroepsinkomsten beschouwd worden.
Opgelet indien inkomsten in een bepaald inkomstenjaar als beroepsinkomsten beschouwd worden door overschrijding van het aantal uren of het grensbedrag, dan zullen de vergoedingen het daaropvolgende jaar ook als beroepsinkomsten belast worden.
Vergoedingen
De vergoedingen uit verenigingswerk zijn alle inkomsten die verkregen worden n.a.v. het werken voor werkgevers en/of het uitvoeren van activiteiten die onder artikel 17 vallen. Hiertoe behoren ook de vergoedingen in het kader van woon-werkverkeer, de werkgeversbijdragen in de maaltijdcheques, het vervangingsinkomen bijvoorbeeld bij een arbeidsongeval, …
Onkostenvergoedingen moeten niet meegerekend worden.
Jaarlijkse fiche
Ten slotte moet de werkgever op het einde van het jaar een fiche opstellen voor elke verenigingswerker (cf. 281.10) met een aantal verplichte vermeldingen, m.n. de identiteit van de verenigingswerker, het rijksregisternummer, een omschrijving van de geleverde prestaties, het aantal gepresteerde uren/kwartaal, het bedrag van de vergoedingen.
Het bruto bedrag van de beloningen voor verenigingsactiviteiten moet vermeld worden in het vak 6 van de fiche 281.27 (inkomstenjaar 2022)
Bron: tussentijdse instructies rsz; Wet van 7 maart 2022 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS van 31 maart 2022; KB van 23 december 2021 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS van 30 december 2021.