De wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie heeft vanaf 1 juli 2018 het systeem van de starterjobs in het leven geroepen.
Dit systeem laat de werkgever toe het brutoloon van jongeren tussen 18 en 20 jaar zonder werkervaring met een bepaald percentage te verminderen, mits toekenning van een forfaitaire netto toeslag.
Gelet op het ontbreken van de tabel voor het bepalen van de forfaitaire toeslag kon het systeem van de starterjobs in de praktijk nog niet worden toegepast.
Er zijn nu wetsvoorstellen die de toepassing van het systeem van de starterjobs in de praktijk mogelijk moet maken.
Voorwaarden
Voor de toepassing van het systeem van de starterjobs moeten de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- Jongere onder de 21 jaar;
- Jongere die onmiddellijk voorafgaand aan de aanwerving ingeschreven was als werkzoekende bij de bevoegde instelling van het Gewest (VDAB, Actiris, Forem of ADG);
- Jongere zonder ervaring;
- Loon dat het sectorbarema/GMMI niet overschrijdt;
- Arbeidsovereenkomst voor minstens een halftijdse betrekking
‘Jongere zonder ervaring’
De werknemer moet voldoen aan de definitie van “nieuwe werknemer zonder ervaring”.
- de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de aanwerving met een startbaanovereenkomst ingeschreven was als werkzoekende bij de bevoegde instelling van het Gewest (VDAB, Actiris, Forem of ADG) en;
- die bij één of meerdere werkgever(s) in de referentiekwartalen T-6 tot en met T-3, niet gedurende minimaal twee kwartalen een tewerkstelling had groter dan het equivalent van 4/5e van een voltijdse job, waarbij T het kwartaal is waarin de uitvoering van de startbaanovereenkomst een aanvang neemt.
Voor de toetsing van de maximale tewerkstelling van 4/5e van een voltijdse job wordt geen rekening gehouden met prestaties geleverd op basis van volgende tewerkstellingen:
- deeltijds werken en leren (leerling);
- Individuele beroepsopleiding (IBO/FPI/PFI);
- tewerkstelling als student met solidariteitsbijdrage;
- tewerkstelling tot 31 december van het jaar van de 18e verjaardag;
- gelegenheidsarbeid in de horeca, land- en tuinbouw;
- flexi-job.
De werkgever zal bij de Dimona-melding een bevestiging ontvangen dat de jongere aan de definitie van ‘nieuwe werknemer zonder werkervaring’ voldoet.
Vanaf 01/03/1019 werden deze meldingen ook effectief geactiveerd door de RSZ. De werkgever zal een dimona OK ontvangen met een van volgende meldingen:
- Jonge werknemer zonder ervaring
- Technisch probleem: Controle op statuut ‘jongere zonder ervaring’ onmogelijk
Het systeem van de starterjobs kan enkel toegepast worden indien de werkgever via de dimona de melding ontvangt dat de jongere aan de voorwaarden voldoet (‘Jonge werknemer zonder ervaring’).
Arbeidsovereenkomst (min. ½)
Er moet sprake zijn van een arbeidsovereenkomst van minstens een halftijdse tewerkstelling.
Enkele specifieke overeenkomsten komen niet in aanmerking en worden uitgesloten:
- Studenten
- Flexi-jobs
Bij KB kunnen in de toekomst ook nog andere vormen van tewerkstelling uitgesloten worden.
In de arbeidsovereenkomst moet expliciet opgenomen worden dat het normaal toepasselijk minimumloon wordt verminderd in toepassing van art. 33bis van de wet van 24.12.1999 ter bevordering van de werkgelegenheid en dat in elke maand waarin de vermindering wordt toegepast de werkgever een compenserende toeslag zal betalen.
Vermindering brutoloon
Het loon dat de jongere zou ontvangen hebben zonder vermindering mag niet hoger zijn dan het sectorale of het nationale (GGMMI) minimumloon. Indien de jongere een hoger loon ontvangt, dan kan de werkgever geen beroep doen op deze maatregel.
Er wordt nu ook voorzien in de uitsluiting van de werkgevers van sectoren waar nog cao’s bestaan die voorzien in lagere minimumlonen voor jongeren tussen 18 en 21 jaar. De uitsluiting geldt niet indien deze lagere minimumlonen enkel van toepassing zijn voor jongeren die tewerkgesteld zijn op grond van een studentenovereenkomst.
De werkgever mag het brutoloon van de werknemer verminderen met een bepaald percentage afhankelijk van de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van de maand.
- 18 jaar: 18%
- 19 jaar: 12%
- 20 jaar: 6%
Er wordt expliciet gedefinieerd welke vergoedingen verlaagd kunnen worden, namelijk:
- de normaal verschuldigde brutolonen, uitbetaald door de werkgever, voor de werkelijke arbeid,
- het gewaarborgd loon bij afwezigheden wegens ziekte, ongeval of andere met behoud van loon
- het enkel en dubbel vakantiegeld,
- de eindejaarspremies,
- en de vergoedingen betaald in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd.
Opgelet: andere verloningen mogen niet verminderd worden en moeten dus berekend en uitbetaald worden alsof het brutoloon niet werd verminderd. Bijvoorbeeld: overuren, werknemersparticipaties, geschenken, maaltijdcheques, ecocheques, voordelen in natura, onkostenvergoedingen,…
Forfaitaire toeslag – compenserende toeslag
Om ervoor te zorgen dat de werknemer geen loonverlies zou lijden door onder de toepassing van deze regeling te vallen werd er oorspronkelijk voorzien in een forfaitaire netto toeslag. Een KB moest voorzien in een tabel die de forfaitaire toeslag zou bepalen afhankelijk van de leeftijd van de jongere en het verminderde loon. Het opmaken van een dergelijk tabel bleek echter geen sinecure.
Er wordt nu voorzien dat de forfaitaire toeslag vanaf 01.01.2019 vervangen wordt door een compenserende toeslag. De toeslag zal niet meer berekend worden op basis van een tabel. De toeslag zal worden bepaald door het verschil te maken tussen het nettoloon berekend op basis van het verminderde brutoloon en het nettoloon berekend op basis van het niet verminderde brutoloon.
Er is geen RSZ of bedrijfsvoorheffing verschuldigd op deze compenserende toeslag. Bovendien kan de werkgever de toeslag recupereren via een vermindering van de door te storten bedrijfsvoorheffing.
Voor arbeiders geldt er nog een specifieke regeling. In tegenstelling tot de bedienden wordt hun enkel en dubbel vakantiegeld immers uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie of een vakantiekas op basis van het brutoloon zoals onderworpen aan de sociale zekerheid. Om loonverlies te vermijden, dient hun compenserende toeslag verhoogd te worden met een vast percentage van het verminderde brutoloon.
- 0,82 % indien het loon verlaagd wordt met 6 %;
- 1,75 % indien het loon verlaagd wordt met 12 %
- 2,82 % indien het loon verlaagd wordt met 18 %.
Opgelet: na 6 en 12 maanden anciënniteit heeft de werknemer recht op een loon dat gelijk is aan het loon voorzien in CAO nr. 43.
19 jaar + 6 maanden anciënniteit | 20 jaar en 12 maanden anciënniteit |
1.636,10 euro | 1.654,90 euro |
Inwerkingtreding
Bovenstaande bespreking is onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Er wordt voorzien in een retroactieve inwerkingtreding vanaf 01.01.2019.
Bron: Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal, Parl. St. Kamer 2018 -2019, 3482/009; wetsontwerp van 15.01.2019 tot uitvoering van de arbeidsdeal wat betreft de sociale bepalingen, Parl. St. Kamer 2018 -2019, nr. 3465/001; wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, BS 30 maart 2018.