Vanaf 19 februari 2018 gelden er strengere werkloosheidssancties voor werknemers die zonder wettige reden een passende dienstbetrekking verlaten.
Werkverlating
Werknemers kunnen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen men het bewijs levert van een aantal arbeidsdagen in loondienst (de zogenaamde wachttijd) gedurende een bepaalde referteperiode onmiddellijk voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag. Daarvoor is het bovendien vereist dat de werknemer onvrijwillig werkloos is. Concreet betekent dit dat de werknemer werkloos moet zijn omwille van omstandigheden onafhankelijk van diens wil.
Wanneer een werknemer een passende dienstbetrekking zonder wettige reden verlaat, kan deze een verwittiging krijgen of gedurende minstens 4 tot maximum 52 weken geschorst worden van het recht op werkloosheidsuitkeringen.
Er is sprake van werkverlating indien de werknemer uit eigen initiatief en zonder wettige reden het werk verlaat, met name:
- Indien de werknemer zelf ontslag neemt;
- Indien de arbeidsovereenkomst met wederzijds akkoord/ in onderling akkoord wordt beëindigd.
- Indien de werknemer ongewettigd afwezig is en men daaruit de wil van de werknemer kan afleiden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Het begrip ‘wettige reden’ wordt niet verder gedefinieerd. Het kan daarbij raadzaam zijn om op voorhand het bevoegde werkloosheidsbureau te contacteren.
Indien er sprake is van herhaling of indien de werkverlating gericht was op het verkrijgen van uitkeringen, kan de werknemer het recht op werkloosheidsuitkeringen verliezen. De werknemer zal het recht op werkloosheidsuitkering opnieuw verkrijgen indien deze opnieuw voldoet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden of na het doorlopen van een wachttijd.
Uitzonderingen
In een aantal specifiek bepaalde gevallen is er bij werkverlating echter geen uitsluiting. Een van deze uitzonderingen was het geval waarbij een werknemer het werk verliet voor een andere tewerkstelling en deze vanaf de werkhervatting voor 4 weken geen uitkeringen aanvroeg.
Deze periode van 4 weken werd nu opgetrokken tot 13 weken. Het kan daarbij gaan om tewerkstellingen bij verschillende werkgevers en ook via uitzendarbeid.
Carenzperiode
Naast de sanctie wegens werkverlating moet men als werknemer ook rekening houden met de carenzperiode.
Er wordt geen uitkering toegekend gedurende vier weken te rekenen vanaf de verandering van dienstbetrekking aan de werknemer die, zonder uitkeringen aan te vragen, een passende dienstbetrekking heeft verlaten om een andere uit te oefenen, tenzij hij in de loop van deze vier weken tijdelijk werkloos wordt gesteld of zijn nieuwe dienstbetrekking verliest ten gevolge van overmacht
Onjuiste of laattijdige verklaring inzake gezinstoestand
Op het ogenblik dat een werknemer een uitkeringsaanvraag indient, moet deze verschillende documenten invullen en ondertekenen. Bij elke wijziging van de persoonlijk of familiale toestand moet de werknemer dit onmiddellijk melden aan de uitbetalingsinstelling.
Indien een werknemer onrechtmatig uitkeringen heeft ontvangen of indien de werknemer onrechtmatig uitkeringen kon ontvangen omdat die heeft nagelaten om een verplichte verklaring af te leggen of omdat de verklaring laattijdig, onjuist of onvolledig was, kan de werknemer een verwittiging krijgen of kunt de werknemer van het recht op uitkeringen uitgesloten worden gedurende tenminste 4 weken en ten hoogste 13 weken.
De minimumduur van de uitsluiting bedraagt 8 weken indien de onjuiste of onvolledige verklaring of het niet afleggen of te laat afleggen van een verplichte verklaring betrekking heeft op de gezinstoestand.
Inwerkingtreding
Bovenvermelde nieuwe regels zijn in werking getreden op 19.02.2018.
Bron: KB van 18 januari 2018 tot wijziging van de artikelen 51, 52 n 153 van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 9 februari 2018.