Sociaal-Juridisch

Zachte landingsbanen: Geen RSZ-bijdragen verschuldigd

By 23 februari 2018augustus 9th, 2019No Comments

Deze maatregel kadert in de doelstellingen om werknemers langer aan het werk te houden. Wanneer oudere werknemers de werklast verminderen, gaat dit vaak gepaard met loonverlies. De werkgever of het sociaal fonds kan dan een aanvullende vergoeding toekennen om dit te compenseren. Deze aanvullingen op het loon die toegekend worden in het kader van de “zachte landingsbaan” aan werknemers vanaf 58 jaar, zijn vrijgesteld van RSZ-bijdragen.

Zachte landingsbaan?

We kennen allemaal de landingsbanen in het kader van tijdskrediet (cao nr. 103) waarbij een werknemer vanaf 60 jaar de arbeidsprestaties kan verminderen met 1/5e of 1/2e tot aan de pensioenleeftijd en mits voldaan aan al de voorwaarden, een uitkering ontvangt van de RVA. Onder bepaalde voorwaarden kan een landingsbaan reeds vanaf 55 of 58 jaar aangevat worden (vb. zware beroepen, lange loopbaan..).

Een zachte landingsbaan is geen algemeen recht maar kan op sector- of bedrijfsniveau toegekend worden. Het is het paritair comité of de werkgever die hiervoor het initiatief moeten nemen.

Wat betreft de aanvullende vergoeding die uitbetaald wordt door de werkgever of het sociaal fonds, mag de hoogte van de vergoeding niet tot gevolg hebben dat het nettoloon van de werknemer hoger ligt dan voor de vermindering van de werklast.

Vanaf 58 of 60 jaar?

Er moet een onderscheid gemaakt worden wat betreft de aard van de werklastvermindering en de leeftijd. De minimumleeftijd voor toepassing van deze maatregel is 58 jaar.

De vergoeding kan enkel toegekend worden vrij van RSZ-bijdragen indien de tewerkstellingsbreuk minstens 4/5e bedraagt van een voltijdse functie.

Volgende maatregelen worden aangehaald als voorbeeld:

    • overgang naar een alternatieve functie (aangepast/lichter werk) met loonvermindering;
    • overgang van een onderbroken naar een ononderbroken uurrooster;
    • overgang van ploegen- of nachtarbeid naar een dagregime;
    • overgang van een voltijdse naar een 4/5de tewerkstelling.

Bij toepassing van deze laatste maatregel, overgang van voltijdse tewerkstelling naar een 4/5e regime, is de minimumleeftijd 60 jaar om de vergoeding vrij van RSZ te kunnen toekennen.

Voorwaarden?

Om de aanvullende vergoeding toe te kennen vrij van RSZ-bijdragen, moet aan volgende voorwaarden zijn voldaan:

    1. de vergoeding is vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de schoot van een paritair orgaan en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, en wordt betaald door een Fonds voor Bestaanszekerheid of door de werkgever. Bij gebrek aan een dergelijke overeenkomst mag de toekenning geregeld worden op het niveau van de onderneming door een collectieve arbeidsovereenkomst of een wijziging van het arbeidsreglement;
    2. deze collectieve arbeidsovereenkomst of wijziging van het arbeidsreglement is, voor de werkgevers en werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 van 27 juni 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de onderneming, genomen in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104;
    3. deze collectieve arbeidsovereenkomst of wijziging van het arbeidsreglement bepaalt uitdrukkelijk welke maatregelen in het kader van de omschakeling van ploegen- en nachtarbeid of van de verlichting van de werklast het voorwerp kunnen uitmaken van het toekennen van deze vergoeding. Deze maatregelen moeten een vermindering van het inkomen van de werknemer tot gevolg hebben en de werknemer moet een betrekking behouden met minstens een effectieve tewerkstellingsbreuk van 4/5de;
    4. de vergoeding voor de werknemer die overgaat van een voltijdse naar een 4/5de tewerkstelling, is enkel vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen indien de werknemer de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt;
    5. het bedrag van de vergoeding mag niet hoger zijn dan het loonverlies dat de werknemer heeft geleden ingevolge de maatregelen in het kader van de verlichting van de werklast en niet tot gevolg hebben dat het nettoloon van de werknemer hoger is dan voor de verlichting van de werklast;
    6. deze vergoeding wordt geïndexeerd volgens het algemeen geldende indexeringsmechanisme dat binnen die onderneming van toepassing is. Het aldus berekende bedrag wordt op de hogere euro afgerond.

De aanvullende vergoeding niet kan gecumuleerd worden met een RVA-uitkering in geval van tijdskrediet.

Fiscaal?

Voorlopig is hierover niets bijzonders geregeld en zijn deze vergoedingen onderworpen aan bedrijfsvoorheffing. De werkgever kan de aanvullende vergoeding aftrekken in de vennootschapsbelasting als beroepskost.

Inwerkingtreding

Deze maatregel is in werking getreden op 1 januari 2018.

 

Bron: Koninklijk besluit van 9 januari 2018 tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 januari 2018.

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.