Artikel 23 van de loonbeschermingswet bevat een limitatieve opsomming van de gevallen waarin de werkgever eenzijdig bepaalde sommen van het loon van de werknemer in mindering mag brengen. Buiten deze limitatieve gevallen mag de werkgever bijgevolg geen eenzijdige inhoudingen op het loon doorvoeren.
Uitbreiding limitatieve opsomming?
De werkgever die bijvoorbeeld huisvesting aanbiedt aan zijn werknemer bovenop zijn loon, zonder deze terbeschikkingstelling van huisvesting te beschouwen als een voordeel in natura en hiervoor een huursom of vergoeding wil innen, kan deze som niet eenzijdig inhouden op het loon. De werknemer dient de huurbijdrage in principe afzonderlijk te betalen aan de werkgever.
De loonbeschermingswet wordt in die zin aangepast zodat eenzijdige inhoudingen wettelijk kunnen worden toegepast voor bijdragen ten laste van de werknemer voor voorzieningen die de werkgever te zijner beschikking wil stellen. Echter een dergelijke eenzijdige inhouding is enkel mogelijk in de volgende gevallen en ze zelf geen voordeel in natura uitmaken:
- Huisvesting,
- Gas, elektriciteit, water, verwarming en brandstof,
- Het genot van een grond,
- Voedsel op de werkplaats,
- Bepaalde gereedschappen en kledij.
Opgelet: in de context van een tewerkstelling als seizoenarbeider zal bovenvermelde mogelijkheid enkel van toepassing kunnen zijn op werknemers die burger zijn van de Europese Unie. De seizoenarbeiders die onderdaan zijn van een derde land en die huur betalen voor huisvesting door of via de werkgever geregeld, worden expliciet uitgesloten uit het toepassingsgebied (cf. richtlijn 2014/36/EU).
Verdere uitwerking?
Er wordt enkel een kader gecreëerd. De verdere uitwerking en de toepassingsmodaliteiten van de uitbreiding van de lijst moet gebeuren via KB op voorstel van het bevoegde paritair comité.
Bron: FOD WASO; de wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk, BS 5 februari 2018.