Op 25/01/2022 heeft de regering een wetsontwerp ingediend ter wijziging van artikel 42/1, van het Sociaal Strafwetboek betreffende de bijzondere bevoegdheden van de sociaal inspecteurs
op het vlak van de vaststellingen inzake discriminatie, teneinde bepaalde obstructies te verhelpen, zodat de toepassing van discriminatie-toetsen (praktijktesten) een effectiever instrument wordt om discriminatie te bestrijden.
Historiek
In 2018 werd het werd in het Sociaal Strafwetboek een “Bijzondere bevoegdheid inzake discriminatie” ingevoerd voor de sociaal inspecteurs (artikel 42/1 SSW). Uit de hoorzittingen in de Commissie Sociale Zaken was immers gebleken dat de zwakte in de bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt zich situeert op het niveau van de bewijslast van het discriminatoir gedrag.
In dit kader wilde men aan sociaal inspecteurs specifieke bevoegdheden verlenen inzake onderzoek en vaststelling van “discriminatoire” inbreuken teneinde het bewijs van het plegen van dergelijke inbreuken te vergemakkelijken (oa. via discriminatie-toetsen). Uit de praktijk zou evenwel gebleken zijn dat sommige bepalingen in deze wetgeving dienen aangepast te worden, zodat de specifieke bevoegdheden effectiever kunnen worden toegepast.
Wijzigingen
Er zou gebleken zijn dat het niet werkbaar is dat elk optreden van een sociaal inspecteur naar aanleiding van een onderbouwde klacht of melding nog eens ondersteund moet worden met datamining en datamatching
De bepaling dat er gebruik gemaakt moet worden van datamining en datamatching ter ondersteuning van een klacht of melding wordt geschrapt. Bijgevolg zullen praktijktesten mogelijk zijn “bij objectieve aanwijzingen van discriminatie, of na een onderbouwde klacht of een melding of op basis van resultaten van datamining en datamatching”.
Daarnaast is het voor het uitvoeren van discriminatietoetsen soms noodzakelijk om in se strafbare feiten te plegen (o.a. geruik van een valse naam of handtekening op het CV of
de motivatiebrief, valse diploma’s, vals KBO-nummer, het opnemen van gesprekken (ihkv een correct verslag),….). De sociaal inspecteurs die, in het kader van hun opdracht en met het oog op
het welslagen ervan of ter verzekering van hun eigen veiligheid, strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen, begaan om deze reden echter geen inbreuk. De aanpassing bestaat er dan ook in dat de woorden “Blijven vrij van straf” vervangen worden door de woorden “Plegen geen strafbaar feit”.
De bepaling “Die strafbare feiten mogen niet ernstiger zijn dan die waarvoor de opsporingsmethode wordt aangewend” zijn juridisch overbodig volgens de memorie van toelichting en worden bijgevolg ook geschrapt.
De gestelde voorwaarden dat alleen “strikt noodzakelijke strafbare feiten” mogen worden gepleegd en dat dit alleen “met het uitdrukkelijk en voorafgaand akkoord van de arbeidsauditeur of de procureur des Konings” mag geschieden, blijven gehandhaafd.
Het proportionaliteitsbeginsel wordt ingevoegd, discriminatietoetsen zijn daardoor meer bepaald enkel mogelijk indien deze vaststellingen door de sociaal inspecteurs niet op een andere manier kunnen gebeuren op grond van andere bevoegdheden van de inspecteurs van het Toezicht op de Sociale Wetten.
Daarnaast wordt de mogelijkheid gecreëerd om kortstondig beroep te doen op derden bij de toepassing van de discriminatietoetsen (vb. om cv’s te versturen, …) indien dit kennelijk noodzakelijk is voor het welslagen van de opdracht.
Ten slotte werd er nog verduidelijkt dat de sociale inspecteurs al hun onderzoeksbevoegdheden, waaronder discriminatietesten, ook kunnen inzetten bij niet strafrechtelijk gesanctioneerde vormen van discriminatie.
Inwerkingtreding
De wijzigingen zullen in werking treden op de 10e dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad (= 8 mei 2022).
Bron: Wet van 1 april 2022 tot wijziging van afdeling 2/1 van het Sociaal Strafwetboek betreffende de bijzondere bevoegdheden van de sociaal inspecteurs op het vlak van de vaststellingen inzake discriminatie, BS 28 april 2022.