Skip to main content
Sociaal-Juridisch

Aangepaste procedure re-integratietracjecten van toepassing vanaf 01/10/2022!

By 30 september 2022No Comments

Op 20/09/2022 werd het KB van 11/09/2022 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Er worden een aantal wijzigingen doorgevoerd om het het re-integratietraject los te koppelen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens definitieve medische overmacht en in te zetten op aangepast en ander werk.

Doel re-integratietraject

Het doel van het re-integratietraject is om:

  • na te gaan of de werknemer op termijn het overeengekomen werk, desgevallend mits een aanpassing van de werkpost, opnieuw zal kunnen uitoefenen;
  • na te gaan of een werkhervatting kan worden overwogen, op basis van de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer;
  • na te gaan aan welke voorwaarden en modaliteiten het werk en/of de werkpost moet(en) beantwoorden om aangepast te zijn aan de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.

Contactname met de arbeidsongeschikte werknemer na 4 weken afwezigheid, met oog op het bevorderen van de werkhervatting

Er wordt een nieuwe informatieplicht toegevoegd die inhoudt dat de arbeidsarts (of zijn verpleegkundig personeel) na 4 weken afwezigheid de arbeidsongeschikte werknemer informeren over de verschillende mogelijkheden die bestaan bij werkhervatting (vb. een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting of een re-integratietraject met het oog op het bevorderen van de werkhervatting.

Re-integratietraject in het kader van een beroepsziekte of een arbeidsongeval

Er wordt een verduidelijking opgenomen in de codex, met name dat in geval van een arbeidsongeval of beroepsziekte het re-integratietraject ten vroegste kan worden opgestart voor de werknemer die het overeengekomen werk niet kan uitoefenen, op het moment waarop de tijdelijke arbeidsongeschiktheid die voortvloeit uit dit arbeidsongeval of deze beroepsziekte een einde heeft genomen in overeenstemming met de arbeidsongevallen- en beroepsziektewetgeving (m.a.w. na consolidatie).

Opstart re-integratietraject

Het re-integratietraject zal opgestart kunnen worden door:

  • de werknemer zelf (of diens behandelende arts indien de werknemer hiermee instemt) van zodra de werknemer één dag arbeidsongeschikt is;
  • de werkgever, na 3 (i.p.v. 4) maanden ononderbroken arbeidsongeschiktheid van de werknemer of op het moment dat de een attest van de huisarts met definitieve ongeschiktheid voor het overeengekomen werk afgeleverd wordt door de werknemer.

De mogelijkheid waarbij de adviserend arts van de mutualiteit het re-integratietraject kon opstarten werd geschrapt.

Er wordt expliciet verduidelijkt dat een effectieve werkhervatting beschouwd wordt als een onderbreking. Indien de werknemer echter binnen de eerste veertien dagen van deze werkhervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, zal dit niet beschouwd worden als ‘onderbreking’.

Aanpassing termijnen

Een aantal termijnen in het re-integratietraject werden gewijzigd op vraag van de sociale partners. Hierbij worden de termijnen voortaan uitgedrukt in kalenderdagen in plaats van werkdagen.

Het gaat o.a. over volgende termijnen:

  • De beroepstermijn voor de werknemer bij definitieve ongeschiktheid werd aangepast naar een termijn van 21 kalenderdagen (i.p.v. 7 werkdagen);
  • De termijn van de behandeling van het beroep door de sociaal inspecteur is aangepast naar 42 kalenderdagen (ipv 31 werkdagen);
  • De termijnen voor de werkgever om het re-integratietraject en nodige toelichting te bezorgen aan de werknemer:
    • Beslissing A: binnen een termijn van maximum 63 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij de re-integratiebeoordeling ontvangt.
    • Beslissing B: binnen een termijn van maximum zes maanden die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij de re-integratiebeoordeling ontvangt.

Beslissingsmogelijkheden arbeidsarts

De beslissingsmogelijkheden van de arbeidsarts worden beperkt. In plaats van 5 beslissingen wordt het aantal beslissingen van de preventieadviseur-arbeidsarts in het kader van de re-integratiebeoordeling beperkt tot 3 beslissingen, waarbij er ook meer wordt ingezet op het belang van werkpostaanpassingen en op aangepast of ander werk dat rekening houdt met de mogelijkheden en de gezondheidstoestand van de werknemer.

Concreet betekent dit dat de huidige beslissing B (tijdelijk ongeschikt zonder aangepast werk of ander werk) en beslissing D (definitief ongeschikt zonder aangepast of ander werk) niet meer genomen kunnen worden door de arbeidsarts vanaf 01/10/2022.

De beslissingstermijn van de arbeidsarts wordt ook aangepast naar 49 kalenderdagen (i.p.v. 40 werkdagen).

  • BESLISSING A:

De werknemer zal op termijn het overeengekomen werk kunnen hervatten (tijdelijke ongeschikt), desgevallend mits aanpassing van de werkpost, en kan in afwachting daarvan een aangepast of een ander werk uitvoeren. Er wordt daarbij een een omschrijving toegevoegd van de voorwaarden en modaliteiten waaraan het aangepast of ander werk, en eventueel de werkpost, in tussentijd moet(en) beantwoorden, op basis van de huidige gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.

  • BESLISSING B:

De werknemer is definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten, maar kan desgevallend mits aanpassing van de werkpost wel aangepast of ander werk kan uitvoeren. Er wordt daarbij een een omschrijving toegevoegd van de voorwaarden en modaliteiten waaraan het aangepast of ander werk, en eventueel de werkpost, moet(en) beantwoorden, op basis van de huidige gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.

  • BESLISSING C:

Het is om medische redenen (voorlopig) niet mogelijk is om een re-integratiebeoordeling te doen, inzonderheid omdat het nog niet duidelijk is of de werknemer tijdelijk dan wel definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk of omdat de werknemer nog behandelingen moet ondergaan alvorens werkhervatting mogelijk is. Deze beslissing bevat ook de kennisgeving dat het re-integratietraject wordt beëindigd, en ten vroegste 3 maanden na deze beslissing opnieuw kan worden opgestart, tenzij de preventieadviseur-arbeidsarts goede redenen heeft om van deze termijn af te wijken.

Verduidelijking verplichtingen werkgever 

De verplichtingen van de werkgever bij het onderzoeken van de concrete mogelijkheden voor aangepast of ander werk en/of voor aanpassingen aan de werkpost en het opmaken van een re-integratieplan worden versterkt. De werkgever dient hierbij maximaal rekening houden met de aanbevelingen van de preventieadviseur-arbeidsarts, met het collectief re-integratiebeleid en eventueel ook met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap. De werkgever moet de werknemer ook de nodige toelichting verschaffen bij het aangeboden re-integratieplan. Als hij geen aangepast of ander werk kan aanbieden, moet de werkgever in het motivatieverslag ook onderbouwd motiveren dat hij de mogelijkheden voor aangepast of ander werk ernstig heeft onderzocht.

Beslissing werknemer m.b.t. het re-integratieplan

De werknemer moet een beslissing nemen met betrekking tot het door de werkgever voorgelegd re-integratieplan binnen een periode van 14 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij het re-integratieplan ontvangt (i.p.v. 5 werkdagen na ontvangt van het re-integratieplan).

  • De werknemer aanvaardt het plan en ondertekent het plan voor akkoord;
  • De werknemer weigert het plan. In dat geval moet de werknemer de redenen van zijn weigering bekend maken;
  • De werknemer reageert niet binnen de voorziene termijn. In dat geval zal hij door de werkgever opnieuw gecontacteerd worden. Als de werknemer opnieuw niet reageert, wordt dit beschouwd als een weigering van het re-integratieplan.

Verduidelijking van het einde van het re-integratietraject

Om meer rechtszekerheid en duidelijkheid te verschaffen aan alle betrokken actoren, geeft artikel I.4-76, §1 voortaan een opsomming van de verschillende situaties waarin een re-integratietraject beëindigd is, met name op het ogenblik dat de werkgever :

  • er door de preventieadviseur-arbeidsarts van op de hoogte wordt gebracht dat de werknemer niet is ingegaan op de herhaalde uitnodigingen van de preventieadviseur-arbeidsarts;
  • van de preventieadviseur-arbeidsarts een formulier voor de re-integratiebeoordeling heeft ontvangen met beslissing C;
  • het gemotiveerde verslag heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts en aan de werknemer;
  • het re-integratieplan dat door de werknemer geweigerd is, heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts;
  • het re-integratieplan dat door de werknemer goedgekeurd is, heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts en aan de werknemer.

De preventieadviseur-arbeidsarts zal in dan ook de adviserend arts van de mutualiteit op de hoogte brengen van het beëindigen van het re-integratietraject en van de reden hiervan.
Het beëindigen van een re-integratietraject doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw re-integratietraject op te starten.

Bijstand tijdens procedure

De werkgever dient de werknemer er regelmatig aan te herinneren dat hij de mogelijkheid heeft tot bijstand tijdens gehele re-integratietraject door een werknemersafgevaardigde van het comité of bij ontstentenis door een vakbondsafgevaardigde van zijn keuze.

Collectief re-integratiebeleid

Ondernemingen met een comité voor preventie en bescherming op het werk zullen het re-integratiebeleid jaarlijks moeten evalueren.

Naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van het collectief re-integratiebeleid moet de preventieadviseur-arbeidsarts een kwalitatief en kwantitatief verslag voorbereiden voor de werkgever en het comité voor preventie en bescherming op het werk m.b.t.  spontane raadplegingen, aanpassingen aan de werkpost, en de werkhervatting na ziekte of ongeval, inzonderheid over ervaringen en/of problemen in verband met het contacteren van arbeidsongeschikte werknemers met het oog op het faciliteren van de werkhervatting, over de re-integratietrajecten, de bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting en de vragen om aanpassingen aan de werkpost, met het oog op de evaluatie van het collectief re-integratiebeleid en het voorstellen of aanpassen van preventiemaatregelen indien nodig.

Voortaan moet de werkgever in het kader van de jaarlijkse evaluatie van het collectief re-integratiebeleid dan ook een document opmaken (en bezorgen aan het comité) met geanonimiseerde en geglobaliseerde elementen uit de opgemaakte re-integratieplannen en gemotiveerde verslagen (waarbij hij er wel voor moet zorgen dat er geen identificatie van individuele werknemers mogelijk is). De werkgever moet minstens de stappen vermelden die hij heeft ondernomen om ander of aangepast werk te zoeken, of om werkposten aan te passen, maar ook de redenen waarom er eventueel geen re-integratieplan kon worden aangeboden of de reden van weigering van een aangeboden re-integratieplan.

Op basis van bovenvermelde verslagen en andere relevante elementen, wordt het collectief re-integratiebeleid, evenals de mogelijkheden op collectief niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten, regelmatig, en minstens één keer per jaar, geëvalueerd, in aanwezigheid van de preventieadviseur-arbeidsarts en in voorkomend geval van de andere bevoegde preventieadviseurs. Indien nodig wordt het collectief re-integratiebeleid aangepast en/of worden voorstellen gedaan om het algemeen welzijnsbeleid te verbeteren.

Bijzondere procedure in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht (art. 34)

In toepassing van het nieuwe artikel 34 arbeidsovereenkomstenwet (nog niet inwerking getreden) gaat de preventieadviseur-arbeidsarts op vraag van de werkgever of van de werknemer na of het voor de werknemer die sinds minstens 9 maanden ononderbroken arbeidsongeschikt is, definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten.

Zodra de preventieadviseur-arbeidsarts de kennisgeving ontvangt, nodigt hij de werknemer uit voor een onderzoek dat ten vroegste 10 kalenderdagen na de kennisgeving plaatsheeft, en voert hij indien nodig een onderzoek van de werkpost uit. De uitnodiging van de preventieadviseur-arbeidsarts maakt melding van het recht van de werknemer om zich tijdens deze procedure te laten bijstaan door de vakbondsafvaardiging van de onderneming.

Als de werknemer 3 keer niet ingaat op de uitnodiging van de preventieadviseur-arbeidsarts in een periode van 3 maanden, waarbij er telkens minstens 14 kalenderdagen tussen de uitnodigingen zit, deelt de preventieadviseur-arbeidsarts dit mee aan de werkgever.

Mits toestemming van de werknemer, kan de preventieadviseur-arbeidsarts overleggen met de behandelend arts van de werknemer, de arts die het geneeskundig getuigschrift heeft opgemaakt, en/of de adviserend arts. Op basis hiervan gaat de preventieadviseur-arbeidsarts na of het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten. Als hij vaststelt dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten, neemt hij de medische verantwoording voor deze vaststelling op in het gezondheidsdossier van de werknemer.

Tijdens het onderzoek geeft de werknemer schriftelijk aan of hij wenst dat de voorwaarden en modaliteiten worden onderzocht waaraan het aangepast of ander werk moet beantwoorden op basis van zijn huidige gezondheidstoestand en mogelijkheden.

Als de preventieadviseur-arbeidsarts heeft vastgesteld dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten, en als de werknemer dit wenst, neemt de preventieadviseur-arbeidsarts de nodige stappen  om de voorwaarden en modaliteiten te bepalen waaraan het aangepast of ander werk moet beantwoorden.

De preventieadviseur-arbeidsarts bezorgt zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden na ontvangst van de kennisgeving, zijn vaststelling aan de werkgever en aan de werknemer door middel van een aangetekende zending, en vermeldt de mogelijkheid om in voorkomend geval een beroep in te stellen tegen deze vaststelling (cf. art. I.4-80 termijn 21 kalenderdagen vanaf de dag na ontvangt van de kennisgeving). Hierbij zal hij ook vermelden of de werknemer heeft gevraagd de mogelijkheden voor aangepast of ander werk te onderzoeken, en in voorkomend geval eveneens de voorwaarden en modaliteiten voor het aangepast of ander werk.
Als de preventieadviseur-arbeidsarts vaststelt dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten, bezorgt hij deze vaststelling ook aan de adviserend arts.

Als de werknemer tijdens het onderzoek heeft aangegeven dat hij niet wenst dat de voorwaarden en modaliteiten voor aangepast of ander werk worden onderzocht, kan hij uiterlijk binnen 7 kalenderdagen na ontvangst van de vaststelling door middel van een aangetekende zending aan de werkgever en aan de preventieadviseur-arbeidsarts, gemotiveerd vragen dat hij wenst dat de voorwaarden en modaliteiten voor aangepast of ander werk alsnog worden onderzocht. In dat geval nodigt de preventieadviseur-arbeidsarts de werknemer, indien nodig, uit voor een onderzoek van de voorwaarden en modaliteiten van het aangepast of ander werk, en neemt hij de nodige stappen. Hij bezorgt aan de werkgever en aan de werknemer uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de vraag van de werknemer, de voorwaarden en modaliteiten voor het aangepast of ander werk.

Indien er sprake is van een beslissing met een beslissing van de arbeidsarts die de voorwaarden en modaliteiten van aangepast of ander werk bevat, dient de werkgever de mogelijkheden voor aangepast of ander werk te onderzoeken volgende de procedure die voorzien is in het kader van het re-integratietraject (cf. re-integratieplan of motiverend verslag).

Als de preventieadviseur-arbeidsarts, of de arts sociaal inspecteur in het kader van de beroepsprocedure, niet heeft vastgesteld dat de werknemer definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk, kan er een re-integratietraject worden opgestart.

Inwerkingtreding en impact lopende re-integratietrajecten

De wijzigingen zullen in werking treden op 1 oktober 2022.

Er zijn hierbij geen overgangsbepalingen voorzien zodat de wijzigingen ook van toepassing zijn op lopende re-integratietrajecten waarvoor op die datum nog geen beslissing werd genomen.

Voor een re-integratietraject dat vóór 1 oktober werd opgestart maar waarvoor de arbeidsarts nog geen beslissing heeft genomen,  zal de arbeidsarts na 1 oktober meteen de nieuwe beslissingen (A, B, C) moeten nemen i.p.v. de oude beslissingen (A, B, C, D of E).

Als de beslissing van de arbeidsarts daarentegen reeds genomen en overgemaakt is vóór 1 oktober, blijft deze geldig en zal de werkgever de nieuwe termijnen moeten toepassen om een plan of verslag op te maken.

De aanpassingen in de Codex Welzijn die betrekking hebben op de nieuwe procedure van medische overmacht (nieuw artikel 34 arbeidsovereenkomstenwet) zullen pas in werking treden op het moment dat de wijzigingen aan artikel 34 in werking treden. Dit betekent concreet dat het huidige artikel 34 Arbeidsovereenkomstenwet nog steeds toegepast kan worden zolang het aangepaste artikel 34 niet in werking is getreden (met name bij een beslissing B waarbij de werknemer het re-integratieplan afwijst of bij een beslissing B waarbij de werkgever geen mogelijkheid ziet om aangepast of ander werk te voorzien, en dit opneemt in een motivatieverslag).

 

Bron: KB van 11/09/2022 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft, BS 20 september 2022. 

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.