Op 24 mei 2022 heeft de NAR zich uitgesproken over de problematiek rond opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten, en dit op vraag van minister van Werk.
De minister van Werk wenst in de Arbeidsovereenkomstenwet een artikel 11quater toe te voegen. Dit artikel beperkt de totale duur van de opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd, hetzij voor een duidelijk omschreven werk, en vervangingsovereenkomsten tot twee jaar, behoudens onderbreking toe te schrijven aan de werknemer. Bij overschrijding van deze termijn zijn de regels voor de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing.
Thans is voorgaande regel enkel in voege wanneer arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd, hetzij voor een duidelijk omschreven werk elkaar ononderbroken opvolgen voor een langere duur dan twee jaar.
De minister wenst zo tegemoet te komen aan het arrest van het Grondwettelijk Hof van 17 juni 2021 dat geoordeeld heeft dat de artikel 10 en 11ter, §1, vijfde lid van de arbeidsovereenkomstenwet de artikelen 10 en 11 van de grondwet schenden in zoverre zij niet van toepassing zijn in geval van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten.
Arrest Grondwettelijk Hof
Het Arbeidshof te Gent moest zich buigen over de casus waarbij een werknemer die sinds 5 februari 2001 tot zijn ontslag op 5 oktober 2017 ononderbroken in dienst was bij eenzelfde werkgever op grond van een opeenvolging van diverse vervangingsovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd. Aangezien de werknemer sinds 5 februari 2001 ononderbroken in
dienst was, was er volgens de werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. Dit werd betwist door de werkgever.
Aangezien in de arbeidsovereenkomstenwet niets opgenomen is over de opeenvolging van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten heeft het Arbeidshof een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof over een eventuele schending van het gelijkheidsbeginsel.
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat rekening houdend met het doel van de wet, zijnde het verzekeren van werkstabiliteit en het beschermen van de werknemer tegen het misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd of van opeenvolgende vervangingsovereenkomsten door de werkgever, het niet redelijk verantwoord is dat de waarborg van de vastheid van betrekking na in beginsel twee jaar enkel geldt in geval van hetzij opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd, hetzij opeenvolgende vervangingsovereenkomsten, maar niet wanneer er een opeenvolging is van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten.
Standpunt van de raad
De NAR onderschrijft de principes die het arrest vooropstelt, zijnde het verzekeren van de werkstabiliteit en de bescherming tegen eventueel misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten.
Wel vraagt ze dat bij de omzetting van het arrest in het wetgevend kader er rekening gehouden dient te worden met de bestaande uitzonderingen die van toepassing zijn op de vastheid van betrekking. Enerzijds kan de werkgever op grond van artikel 10 van de arbeidsovereenkomstenwet het vermoeden dat er een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur is ontstaan weerleggen door te bewijzen dat de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd gerechtvaardigd waren wegens de aard van het werk of wegens andere wettige redenen.
Anderzijds kan bijvoorbeeld in de situatie van een vervangingsovereenkomst van een werknemer die loopbaanonderbreking of tijdskrediet neemt, de duur van de vervangingsovereenkomst de twee jaar overschrijden.
Gelet hierop dient het nieuwe artikel 11quater van de arbeidsovereenkomstenwet dan ook toegevoegd worden aan de artikels waarin eventuele uitzondering voorzien zijn op het vermoeden van het ontstaan van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Evenwel dienen deze uitzonderingen redelijk en proportioneel te zijn om ervoor te zorgen dat een cascade van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten wordt uitgesloten. Dit vereist dat beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid om voor langere tijd arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten af te wisselen.
Ministerraad 28/10/2022
De ministerraad heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd tot beperking van de duur van de opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en voor vervangingsovereenkomsten.
Dit voorontwerp geeft gevolg aan het arrest van het Grondwettelijk Hof. Er wordt voorzien in een beperking van de totale duur van de opeenvolging van een of meerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk en een of meerdere vervangingsovereenkomsten tot twee jaar, behoudens onderbreking door de werknemer. Bij overschrijding van deze termijn zijn de regels voor de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing.
In navolging van het advies van de NAR werd een uitzondering voorzien. Zo wordt eenmalig buiten beschouwing gelaten, de vervangingsovereenkomst die volgt op verschillende opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk die gerechtvaardigd zijn door de aard van het werk of door andere wettige redenen, zonder dat evenwel de totale duur van deze opeenvolging van overeenkomsten langer mag zijn dan drie jaar.
Bovenstaande bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten en is onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron: NAR advies van 24 mei 2022 m.b.t. opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten, nr. 2.294, www.cnt-nar.be; https://news.belgium.be/nl/beperking-van-de-opeenvolging-van-arbeidsovereenkomsten-voor-bepaalde-tijd.