Werkgevers kunnen een vrijstelling krijgen op de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers die zij tewerk stellen.
De bezoldigingen van de onderzoekers met de vereiste diploma’s komen slechts pro rata de tijd die ze effectief besteed hebben aan onderzoek en/of ontwikkeling binnen een onderzoeks- of ontwikkelingsproject of -programma, in aanmerking voor deze steunmaatregel.
Voor onderzoekers met een masterdiploma geldt er een vrijstelling van 80 % van op bovenvermelde bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing. Het totale bedrag van de van doorstorting vrijgestelde bedrijfsvoorheffing moet bij onderzoekers met een bachelorsdiploma evenwel beperkt worden tot 25 % van het totale bedrag van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de in aanmerking te nemen bezoldigingen van de onderzoekers die houder zijn van een master- of doctordiploma in een specifiek studiegebied. Voor kleine vennootschappen wordt dit percentage verdubbeld.
Datum van aanmelding
Eén van de voorwaarden is dat de werkgever de onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten en -programma’s aanmeldt bij de Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (BELSPO).
Thans was er steeds veel onduidelijkheid op welk tijdstip de aanmelding bij BELSPO juist moest gebeuren. Thans ging men er vanuit dat deze formaliteit vervuld moest zijn op het ogenblik dat de werkgever de BV-vrijstelling toepast.
Het Hof van Cassatie heeft zich hier zeer recent over uitgesproken.
Arrest Hof van Cassatie
De zaak gaat over een vennootschap die via een bezwaarschrift voor de jaren 2012-2015 de betaalde bedrijfsvoorheffing terugvraagt. De aanmelding van het onderzoek bij de BELSPO vond plaats in de loop van 2016.
Het Hof verwerpt de teruggave en verwijst hiervoor naar het begrip in de wet “verwachte aanvangsdatum”. De vennootschap heeft de aanmelding pas in 2016 gedaan, dus na afloop van het project zodat niet voldaan is aan de wettelijke voorwaarden voor het recht op de vrijstelling.
Standpunt fiscus?
Voorlopig heeft de fiscus nog als standpunt dat de vrijstelling toegepast kan worden vanaf de maand waarin het project of programma aangemeld in bij BELSPO. Zij specifieert hierbij dat de vrijstelling niet kan terugwerken naar de periode waar dat de aanmelding nog niet gebeurd was. Maar zegt de fiscus ook uitdrukkelijk “Concreet betekent dit dat voor een project of programma dat slechts in de loop van de 20 maand werd aangemeld, de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling enkel mag worden toegepast voor de resterende looptijd van het project of programma”.
De rechter treedt dus strenger op dan de fiscus momenteel.
Voor werkgevers betekent dit alleszins dat wanneer de fiscus het standpunt van het Hof van Cassatie zal volgen, de aanmelding moet gebeuren voor de verwachte aanvangsdatum van het project of programma, en zij dus nauwgezetter het project en de planning moeten opvolgen.
Bron : Arr. HvC, 6 januari 2023, Nr. F.20.0149.N