De minister van werk voorziet via een voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen betreffende arbeidsongeschiktheid en enkele ontwerp-KB’s in de aanpassing van de regeling inzake:
- het voorleggen van een geneeskundig getuigschrift in geval van één dag arbeidsongeschiktheid
- een wijziging van de voorwaarden om een beroep te doen op medische overmacht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen;
- een wijziging van de voorwaarden voor de neutralisatie van het gewaarborgd loon in het kader van een gedeeltelijke werkhervatting;
- een wijziging van de regeling van outplacement in geval van medische overmacht.
Advies NAR
De NAR heeft op 1 juni 2022 advies uitgebracht over de aanpassing die betrekking heeft op het voorleggen van een geneeskundig getuigschrift in geval en één dag arbeidsongeschiktheid. Het gaat meer specifiek over de voorziene vrijstelling van het voorleggen van een geneeskundig getuigschrift voor de eerste dag arbeidsongeschiktheid, en dit maximaal driemaal per kalenderjaar. In dit geval moet de werknemer de werkgever onmiddellijk meedelen op welk adres hij zal verblijven tijdens deze eerste dag van arbeidsongeschiktheid. Van deze regeling zou kunnen worden afgeweken door middel van een CAO of het arbeidsreglement in de kleinste ondernemingen (<50 werknemers). De andere controlemogelijkheden voor de werkgever met
betrekking tot het recht op het gewaarborgd loon blijven onverkort van toepassing. De NAR wil zich nog niet uitspreken over deze maatregel omdat men van mening is dat deze kwestie in een ruimer verband moet besproken worden, rekening houdend met alle aspecten van de invoering van een globaler beleid inzake kortstondig ziekteverzuim. Naar verwachting zal de NAR in het kader van een globale aanpak van dat beleid inzake kortstondig ziekteverzuim eind september 2022 een aanvullend advies uit te brengen.
De NAR heeft zich op 26 april 2022 uitgesproken over de overige voorziene maatregelen.
Met betrekking tot de loskoppeling van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht en het re-integratietraject heeft het Rekenhof erop gewezen dat er oneigenlijke gebruik wordt gemaakt van de procedure van het re-integratietraject. Het Rekenhof beveelt bijgevolg aan om de procedures voor de re-integratietrajecten en die voor de medische overmacht van elkaar los te koppelen. De NAR is van mening dat het re-integratietraject tot doel moet hebben bij te dragen aan de ontwikkeling van duidelijke mechanismes die mogelijkheden bieden voor langdurig zieken om vrijwillig terug te keren naar werk, rekening houdend met hun potentieel en niet gebruikt mag worden met als enig doel het vaststellen van medische overmacht. De (mislukte) re-integratietrajecten mogen, wat de procedure betreft, niet automatisch worden geïntegreerd in of gekoppeld aan de vaststelling van medische overmacht. Er kan echter wel een correlatie bestaan tussen de twee, want het kan niet volledig worden uitgesloten dat de gezondheidstoestand van de betrokken werknemer op een bepaald moment niet langer verenigbaar is met de uitoefening van het oorspronkelijke werk, noch met aangepast werk, noch met ander werk. De nieuwe procedure voor het vaststellen van medische overmacht moet begrijpelijk zijn voor alle betrokken partijen.
In verband met de neutralisatie van het gewaarborgd loon tijdens een periode van progressieve werkhervatting herinnert de NAR eraan dat de bedoeling van deze maatregel erin bestaat werkgevers ertoe aan te moedigen om zich in te zetten voor re-integratie, en te vermijden dat deze re-integratie wordt afgeremd aangezien sommige van de betrokken werknemers een groter risico kunnen lopen om te hervallen. Op basis van de huidige reglementering geldt deze neutralisatie eveneens voor een nieuwe arbeidsongeschiktheid die te wijten is aan een andere ziekte of aan een ander ongeval. Het wetsontwerp voorziet een aanpassing van deze neutralisatie zodat de neutralisatie niet meer van toepassing is indien de werknemer aantoont dat de nieuwe arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een andere ziekte of een ander ongeval. De NAR vraagt daarbij om het begrip “een andere ziekte/een ander ongeval” te verduidelijken om grijze zones te vermijden, met name wanneer een nieuwe arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een eerdere ziekte (of een eerder ongeval), d.w.z. wanneer de nieuwe arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een ziekte (of ongeval) waarvan met grote waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat die (/dat) niet zou zijn opgetreden indien de oorspronkelijke ziekte (of het oorspronkelijke ongeval) die (/dat) aan de oorsprong van de nog lopende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ligt, niet was opgetreden. Daarbij wordt de vraag gesteld hoe het voor te leggen geneeskundig getuigschrift, zonder het medisch geheim te schenden, zou kunnen aantonen dat de nieuwe arbeidsongeschiktheid wordt veroorzaakt door een andere ziekte of een ander ongeval dan de oorspronkelijke arbeidsongeschiktheid en geenszins voortvloeit uit de oorspronkelijke arbeidsongeschiktheid. Daarnaast stelt de NAR voor om de periode van de neutralisering van het gewaarborgd loon te beperken rekening houdend met onder andere de gemiddelde duur van hervatting van een toegelaten werk en met de periode waarin de kans om te hervallen groter is. Zodra deze in de tijd beperkte periode voorbij is, zou de werknemer opnieuw recht hebben op het gewaarborgd loon, ongeacht de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid.
De aanpassing van de regeling van outplacement bij medische overmacht heeft tot doel outplacement ook mogelijk te maken wanneer de werknemer zich beroept op medische overmacht (en niet langer enkel de werkgever). De NAR vraag in het kader van deze maatregel dat er een oplossing wordt gezocht voor de kosten, die in de geplande bepaling ten laste van de werkgever zijn.
De aanpassing van de regels in het kader van de minimale arbeidsduurgrenzen bij progressieve werkhervatting komt voort uit de bezorgdheid dat de huidige regels inzake minimale arbeidsduur, progressieve hervattingen van (toegelaten) werk kunnen verhinderen, in het bijzonder bij een andere werkgever. De NAR is van oordeel dat de gevolgen van de invoering van een dergelijke afwijking op de minimale wekelijkse arbeidsduur moeten worden gemeten, met name in de sociale zekerheid.
Ministerraad
Op 10/06/2022 heeft de ministerraad het voorontwerp van wet en drie ontwerpen van koninklijk besluit goedgekeurd betreffende de hierboven vermelde maatregelen die betrekking hebben op de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en zijn re-integratie, in het kader van de uitvoering van de meerjarenbegroting 2022-2024.
Er wordt voorzien in:
- een vrijstelling om een geneeskundig getuigschrift voor te leggen voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, en dit driemaal per kalenderjaar. Bedrijven met minder dan 50 werknemers worden hiervan vrijgesteld;
- een nieuwe procedure om de arbeidsovereenkomst te beëindigen door medische overmacht (loskoppeling re-integratietraject);
- een wijziging van de regeling inzake neutralisatie van het gewaarborgd loon in het kader van een gedeeltelijke werkhervatting;
- de afwijking van de minimumgrenzen van de duur van de prestaties met het oog op een gedeeltelijke werkhervatting, in het kader van een job met toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds;
- een wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft.
Deze ontwerpen worden ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Bovenstaande bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. De regeling kan dus nog wijzigen en is onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron: NAR advies nr. 2.296 van 1 juni 2022, Wijziging van de regeling inzake het voorleggen van een geneeskundig getuigschrift in geval van één dag arbeidsongeschiktheid; NAR advies nr. 2.288 van 26 april 2022, Proces van de vrijwillige terugkeer naar werk van personen met een gezondheidsprobleem –
Federaal begrotingsakkoord 2022 – RIT 2.0 ; https://news.belgium.be/nl/maatregelen-betreffende-de-arbeidsongeschiktheid-van-een-werknemer-en-zijn-re-integratie; Voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen betreffende arbeidsongeschiktheid; Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1992 betreffende de afwijkingen van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde werknemers vastgesteld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juni 1990 tot vaststelling van de afwijkingen van de minimumgrens van de duur van de prestaties der werknemers; Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft.