Sociaal-Juridisch

Het nieuwe bewijsrecht binnen het arbeidsrecht

By 30 november 2020No Comments

De wet van 13 april 2019 heeft een nieuw burgerlijk wetboek ingevoerd, bestaande uit negen boeken. Het eerste (en voorlopig) enige boek dat in werking zal treden is boek 8 ‘bewijs’. Het boek wordt onderverdeeld in drie hoofdstukken:

  • Algemene bepalingen waaronder de definities en basisprincipes vallen, aangepast aan de huidige technologie.
  • Toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen
  • Opsomming van bijzondere bewijsmiddelen zoals het geschrift, feitelijke vermoedens, eed, …

Hieronder bespreken we enkel de toepassing van het nieuwe bewijsrecht in het arbeidsrecht.

Suppletief

Overeenkomstig artikel 8.2 is het nieuwe bewijsrecht aanvullend van aard op de opgenomen definities en de gevallen waarin de wet anders bepaald na. Hetgeen betekent dat wanneer het arbeidsrecht bepaalde bewijsregels expliciet oplegt, deze toegepast moeten worden. Indien er geen bewijsregels bepaald worden, kan men terugvallen op de suppletieve regeling van het bewijsrecht.

Geschrift

In artikel 8.1, 1° wordt het begrip ‘geschrift’ gedefinieerd.

Een geschrift is een geheel van alfabetische tekens of van enige andere verstaanbare tekens aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te hebben gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen en waarbij de integriteit ervan wordt beschermd, welke ook de drager en de transmissiemogelijkheden zijn.

Door de ruime omschrijving van het woord ‘geschrift’ behoren een sms of email hier thans ook toe.

Binnen het arbeidsrecht worden in bepaalde situaties specifieke vormvoorwaarden betreffende het gebruik van een ‘geschrift’ gebruikt. Denk daarbij aan de betekening van een opzegtermijn aan de werknemer. Wanneer er een specifieke reglementering voorzien is, kunnen de aanvullende bewijsregels niet toegepast worden. De werkgever kan m.a.w. nog steeds geen werknemer opzeggen door deze een sms’je te sturen.

Voor de werknemer worden evenwel geen strikte voorwaarden bepaald betreffende het gebruik van een geschrift. De aanvullende regeling kan derhalve toegepast worden. Hierdoor kan de werknemer de arbeidsovereenkomst wel opzeggen door een sms’je te sturen. Het is dan wel aan de werknemer om aan te

Elektronische handtekening

Ook de elektronische handtekening wordt toegevoegd aan het begrippenkader, en wordt aanzien als een teken of een opeenvolging van tekens, aangebracht met de hand, elektronisch of via ieder ander procedé, waarmee een persoon zich identificeert en waaruit zijn wilsuiting blijkt.

In artikel 8.1, 3° worden dan de verschillende types van elektronische handtekening gedefinieerd door te verwijzen naar artikel 3,10° tot 3,12° van de Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG, zijnde de gewone elektronische handtekening, de geavanceerd elektronische handtekening en de gekwalificeerde elektronische handtekening.

Binnen het arbeidsrecht wordt de toepassing van de elektronische handtekening uitdrukkelijk bepaald (cf. elektronische arbeidsovereenkomst) zodat de regels van het burgerlijk wetboek ‘bewijsrecht’ niet van toepassing zijn gelet op het aanvullend karakter.

Omkering bewijslast

Standaard geldt er dat de partij die meent een ander in rechte te kunnen aanspreken, de rechtshandelingen of feiten moet bewijzen die daaraan ten grondslag liggen. Wanneer er twijfel is, wordt hij die de feiten moet bewijzen, in het ongelijk gesteld.

Thans wordt in artikel 8.4, in fine een nieuwe regel betreffende de bewijslast opgenomen. De rechter kan namelijk de bewijslast omkeren wanneer in het licht van uitzonderlijke omstandigheden de standaardregel betreffende de bewijslast kennelijk onredelijk is. De rechter kan hiervan slechts gebruik maken wanneer hij alle nuttige onderzoeksmaatregelen heeft bevolen en erover gewaakt heeft dat de partijen meewerken aan de bewijsvoering, zonder op die manier voldoende bewijs te verkrijgen.

Gelet op de nieuwigheid van deze regel, is de impact op het arbeidsrecht niet eenduidig. Binnen het arbeidsrecht is het meestal de werkgever die het bewijs moest aanleveren aangezien de werknemer als zwakkere contractspartij beschouwd wordt. Kans bestaat er dus in, dat met de regel de werkgever nog meer dan tevoren de bewijslast zal dragen.

Inwerkingtreding

De wet trad in werking op de eerste dag van de achttiende maand nadat ze bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad, zijnde 1 november 2020.

Er zijn geen specifieke overgangsregelingen zodat de wet onmiddellijk van toepassing is op lopende rechtsgedingen.

Voor overeenkomsten geldt evenwel dat de nieuwe bewijsregels slecht van toepassing zijn voor deze die afgesloten worden vanaf 1 november 2020.

 

Bron: Wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 “Bewijs” in dat Wetboek, BS 14 mei 2019.

 

 

 

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.