Wanneer er bepaalde actiewaarden worden overschreden, verplicht de wetgeving de werkgever om een aantal maatregelen te treffen.
Te warm?
Sinds 2012 zijn voorschriften voor “thermische omgevingsfactoren” oftewel het arbeidsklimaat van kracht. In het bijzonder legt Boek V. van de Codex over het Welzijn op het Werk de regels vast met betrekking tot het werken bij hoge omgevingstemperaturen.
De actiewaarden voor blootstelling aan warmte zijn afhankelijk van de gemeten temperatuur en het verrichte werk (werkbelasting). Bij bepaalde waarden dient de werkgever vervolgens maatregelen of acties te ondernemen.
Meten?
Voor het meten van warme temperaturen voltstaat een gewone thermometer in principe niet. In tegenstelling tot bij koud weer, speelt de luchtvochtigheid bij warme temperaturen ook een rol. Er moet dus rekening worden gehouden met de vochtigheid, en in sommige gevallen zelfs met de windsnelheid en de rechtstreekse straling die de werknemer ondervindt door de zon of een machine.
Als meetinstrument zou dus een “vochtige globethermometer” moeten worden gebruikt, ook wel gekend als “nattebolthermometer” of “wet bulb globe temperature” (WBGT). Deze thermometer houdt rekening met de luchttemperatuur, de vochtigheidsgraad in de lucht en de tocht. De gemeten warmte wordt uitgedrukt in een zogenaamde WBGT-index.
Beschikt uw onderneming niet over een dergelijk meetinstrument? Dan kan u middels tabellen een omrekening doen door een gewone thermometer in combinatie met een vochtigheidsmeter te gebruiken. Op deze wijze kan u al in de buurt komen van het resultaat van de officiële methode. Als er echter ook stralingswarmte is, dan is dit nog een bijkomende belastende factor.
Werkbelasting
De gemeten temperatuur moet men vervolgens bekijken in het licht van de fysieke belasting gedurende 8 uur werk. De arbeidsgeneesheer stelt vast hoeveel fysieke inspanning een bepaald werk vraagt.
Enkele voorbeelden als richtlijn:
- Lichte fysieke arbeid: secretariaatswerk, het besturen van een wagen, handenarbeid aan een tafel,…
- Middelmatige zware fysieke arbeid: timmerwerk, besturen van een tractor, staande arbeid,…
- Zware arbeid: zagen met de hand, schaven, kruiwagens duwen en trekken, …
- Zeer zware fysieke arbeid: zwaar spitten en graven, beklimmen van ladders en trappen,…
Let op: Het gaat hier over de fysieke arbeidsbelasting, niet over de mate waarin een job mentaal kan wegen.
Voor blootstelling aan warmte mag de WBGT-index niet hoger zijn dan:
- 29 voor zeer licht of lichte fysieke arbeid
- 26 voor middelmatige zware fysieke arbeid
- 22 voor zware arbeid
- 18 voor zeer zware fysieke arbeid
Maatregelen
Worden de waarden overschreden? Dan moet u als werkgever acties ondernemen zoals:
- Het verschaffen van kleding die werknemers beschermt (vb. zonnescherm, hoofddeksel), het mogen dragen van aangepaste kledij (zonder dat de veiligheid in gedrang wordt gebracht);
- Het gratis ter beschikking stellen van aangepaste verfrissende dranken.
- Binnen de 48 uren: technische maatregelen nemen die inspelen op de temperatuur (vb. toestellen voor kunstmatige verluchting installeren);
- Het verlagen van de fysieke werkbelasting door aanpassing van de arbeidsmiddelen of werkmethodes;
- Alternatieve werkmethoden die de noodzaak van blootstelling aan overmatige warmte verminderen;
- De beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling;
- Indien de overschrijding langer dan 48 uren aanhoudt: het aanpassen van de werkroosters of de arbeidsorganisatie: het invoeren van rusttijden;
Wij zouden aanraden om steeds uw gezond verstand te gebruiken en op basis hiervan reeds gepaste maatregelen te nemen. Dit betekent ook dat u als werkgever reeds maatregelen kan treffen alvorens de actiewaarden zijn overschreden. Dit voorkomt dat u vervalt in discussies over WGTB-waarden en discussies over de mate van fysieke arbeidsbelasting van een bepaalde werkpost.
De werkgever kan daarnaast eventueel ook overwegen om tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer in te voeren op voorwaarde dat de voorwaarden hiertoe voldaan zijn. Tijdens deze periode krijgt de werknemer werkloosheidsuitkeringen van de RVA die, onder meer in de bouwsector, wordt aangevuld met een vergoeding van het fonds voor bestaanszekerheid.
Werknemers die vinden dat er maatregelen moeten getroffen worden, kunnen steeds terecht bij het Comité voor preventie en bescherming op het werk of de arbeidsgeneesheer.
Invoeren van rusttijden
Als de waarden zijn overschreden en blijven voortduren dienen er rusttijden te worden ingevoerd. Deze kunnen bepaald worden op basis van de normen NBN EN ISO 7243, NBN EN ISO 7933 of NBN ISO 9886.
Indien de werkgever dit niet wenst toe te passen, kan een rooster (met werk- en rusttijden) worden opgesteld na advies van de preventieadviseur- arbeidsgeneesheer. Dit na voorafgaand akkoord van de werknemersvertegenwoordigers in het comité, of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging.
Indien bovenvermelde niet mogelijk is, kunnen de bepalingen uit een algemeen bindend verklaarde CAO in het paritair comité van de werkgever een antwoord bieden.
Is er echter niets afgesproken of voorzien? Dan kan onderstaande worden toegepast:
Licht werk | Halfzwaar werk | Zwaar werk | Zeer zwaar werk | |
45 min werk & 15 min rust | > 29,5 WBGT | > 27 WBGT | > 23 WBGT | > 19 WBGT |
30 min werk & 30 min rust | > 30 WBGT | > 28 WBGT | > 24,5 WBGT | > 21 WBGT |
Ozon
Aanhoudend warm weer heeft ook dikwijls verhoogde ozonconcentraties tot gevolg. In de arbeidsreglementering zijn geen bijzondere bepalingen opgenomen over de bescherming tegen ozon van klimatologische oorsprong. Dit wil echter niet zeggen dat er geen maatregelen getroffen moeten worden.
Blootstelling aan ozon van klimatologische oorsprong dient beschouwd te worden als een arbeidsrisico waartegen preventieve maatregelen moeten worden voorzien. Deze maatregelen dienen zich voornamelijk te richten tot werknemers die in open lucht werken, aangezien daar de ozonconcentratie beduidend hoger ligt.
Voor het invoeren van de maatregelen kan men zich baseren op de meetresultaten en voorspellingen van de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu. Daarnaast worden overschrijdingen van de informatiedrempel en alarmdrempel voor ozon ook via de media (vb. weerbericht) gemeld.
Mogelijke maatregelen kunnen zijn:
- Enkel tijdens de ochtend of voormiddag zware lichamelijke arbeid verrichten (ozonconcentratie is dan lager),
- Het vermijden van overwerk,
- Voorzien van rustpauzes binnenshuis,
- Zonnedak voorzien bij werkplaatsen in open lucht,
- Extra belasting door andere prikkelende stoffen vermijden.
Extra aandacht dient te worden besteed aan bijzonder gevoelige risicogroepen zoals werknemers met ademhalingsproblemen, werknemers met cardiovasculaire belasting, zwangere werkneemsters en oudere werknemers.
Uitzendkrachten?
Gedurende de periode waarin de uitzendkracht werkzaam is bij de gebruikende onderneming, staat deze laatste ten opzichte van de uitzendkracht in voor de toepassing van de welzijnsreglementering.
Bron: FOD WASO “Rechten van werknemers bij warm weer”, Codex over het welzijn op het werk, boek V, titel 1).