In ons artikel ‘IPA 2020-afwijziging ABVV’ werd reeds toegelicht dat er een interprofessioneel akkoord door alle partijen werd goedgekeurd, het ABVV uitgezonderd. Gelet op deze impasse heeft de regering via een koninklijk besluit de maximale marge voor de loonkostontwikkeling voor de periode 2019-2020 op 1,1% vastgelegd.
De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling van 1,1% dekt de periode van twee jaar en kan dus maar één keer toegepast worden in de periode 2019-2020.
Van dit percentage kan alleen naar beneden toe afgeweken worden, aldus kunnen er geen verhogingen toegekend worden die het percentage van 1,1 % overschrijden. De sectoren en/of ondernemingen kunnen deze marge wel vrij invullen en in zijn geheel of gedeeltelijk opgebruiken.
Binnen de meeste sectoren zullen hoogstwaarschijnlijk de sociale partners overleg plegen om deze marge maximaal in te vullen op sectoraal vlak. Enkel als er op sectoraal vlak niets bepaald wordt of de loonmarge wordt maar gedeeltelijk ingevuld, kan er op ondernemingsniveau nog een conventionele verhoging toegekend worden.
Bij de invulling van de loonmarge dient rekening te worden gehouden met de reële kostprijs van alle weerhouden maatregelen.
De Loonnormwet voorziet dat de indexeringen en de baremieke verhogingen altijd worden gewaarborgd en niet worden meegenomen voor de berekening van de loonnorm. Ook andere loonelementen worden niet meegerekend voor het bepalen van de loonnorm (vb. niet-recurrente bonus, winstpremie, innovatiepremies, bijdrage in sociale pensioenstelsels,….).
Bron: Koninklijk besluit van 19 april 2019 tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventie vrijwaring van het concurrentievermogen (1), BS 24 april 2019.