Op 22 maart 2019 werd de wet houdende diverse bepalingen inzake fiscale zaken gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
We bespreken hieronder de meest relevante punten.
Voordelen toegekend door buitenlandse groepsvennootschappen: ficheplicht en inhouding bedrijfsvoorheffing
Met voordelen worden de gewone bezoldigingen bedoeld maar ook o.a. aandelenopties, gratis aandelen, cash- of loonbonussen, winstpremies, … . Dit voordeel betreft een belastbaar voordeel van alle aard, dat deel uitmaakt van de bezoldiging van de werknemer waarop de werkgever bedrijfsvoorheffing moet inhouden.
Als dit voordeel echter door een verbonden buitenlandse groepsvennootschap toegekend wordt, diende hiervan geen aangifte gedaan te worden, noch moest hier bedrijfsvoorheffing op ingehouden worden. Aangezien de voordelen op deze manier aan belastingheffing ontsnappen, werd deze nieuwe wet in het leven geroepen. Vanaf heden zal er een fiscale fictie in het leven geroepen worden en geldt er een inhoudingsplicht op dit voordeel, alsook een ficheverplichting.
Aldus zal een Belgische belastingplichtige vennootschap wiens werknemer wegens of naar aanleiding van het uitoefenen van zijn beroepsactiviteit voordelen ontvangt vanwege een met die belastingplichtige verbonden buitenlandse vennootschap, geacht te worden die voordelen zelf te hebben toegekend. Verbonden ondernemingen zijn deze die beantwoorden aan de criteria van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen.
De verplichting tot het inhouden van de bedrijfsvoorheffing op deze voordelen moet uitgevoerd worden vanaf 1 maart 2019.
Hoewel voor de maanden januari en februari 2019 deze verplichting niet geldt, dienen de voordelen toegekend door een buitenlandse verbonden vennootschap tijdens deze periode wel vermeld te worden op een fiscale fiche. FOD Financiën zal hiervoor een modelfiche opstellen, die ingediend dient te worden via elektronische weg vóór 1 maart 2020.
Voor de voordelen toegekend vanaf 1 maart 2019 ontstaat automatisch een ficheverplichting aangezien op deze voordelen bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden.
Aanpassing regeling sociaal passief eenheidsstatuut: spreiding vrijstelling over 5 jaar
De betreffende aanpassing werd reeds uitgebreid besproken in ons artikel ‘Sociaal passief eenheidsstatuut: Spreiding vrijstelling over 5 jaar’.
Het wetsvoorstel werd goedgekeurd en opgenomen in de wet van 11 februari 2019, waardoor bovenstaande aanpassing op de spreiding van de vrijstelling effectief van toepassing is.
Afschaffing overgangsregeling gedeeltelijke fiscale vrijstelling beëindigingsvergoeding
De fiscale vrijstelling bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt definitief afgeschaft in 2019.
Deze fiscale vrijstelling was van toepassing vanaf 1 januari 2012 voor werknemers of bedrijfsleiders die belastbare bezoldigingen ontvingen in het kader van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Op 1 januari 2014 werd deze vrijstelling reeds gedeeltelijk afgeschaft, maar was zij nog van toepassing in twee gevallen, namelijk voor zover het ontslag ter kennis van de werknemer werd gebracht vóór 1 januari 2014 ofwel wanneer het ontslag door de werkgever werd gegeven aan de werknemer vanaf 1 januari 2014 in het kader van een collectief ontslag waarvan de collectieve ontslagprocedure aangevat is ten laatste op 31 december 2013.
Aangezien deze uitzonderingen nog slechts sporadisch voorkomen, heeft de wetgever besloten deze vrijstelling definitief af te schaffen op 1 januari 2019. Aldus kunnen ontslaguitkeringen, vergoedingen en schadeloosstellingen toegekend vanaf 1 januari 2019 niet meer genieten van de vrijstelling.
Fiscale vrijstelling bij niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen: verdeling in eindbelasting bij overschrijding plafond
Voor niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen geldt een fiscale vrijstelling van maximaal 2.941 € (inkomsten 2019). Elke belastingplichtige kan deze fiscale vrijstelling slechts éénmaal per belastbaar tijdperk genieten in de personenbelasting. Een belastingplichtige die dit voordeel, zowel in de hoedanigheid van werknemer als van werknemer-bedrijfsleider verkrijgt, kon deze vrijstelling naar eigen goeddunken aangegeven in de personenbelasting over beide voordelen. Voor de inkomsten 2019 – aanslagjaar 2020 is deze vrije keuze niet meer mogelijk wanneer het totale bedrag van de bonussen het vrijgestelde fiscaal plafond overschrijdt.
Begrip Europese kmo krijgt autonome definitie in het fiscaal wetboek
In het kader van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ‘steunzones’ bestaat een specifieke omschrijving van de ‘KMO’ (middelgrote onderneming), met verwijzing naar de Europese kmo-definitie. Deze definitie krijgt nu haar eigen plaats als ‘middelgrote onderneming’ in het fiscaal wetboek. Ook de omschrijving van ‘ondernemingen in moeilijkheden’ wordt toegevoegd aan het fiscaal wetboek. Door deze toevoeging kunnen de definities ook gehanteerd worden in andere fiscale regelingen, zonder steeds de volledige omschrijving te moeten herhalen. Deze aanpassingen gelden vanaf 1 januari 2019.
Bron: Wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen, BS 22 maart 2019.