Skip to main content
Sociaal-Juridisch

Moratorium voor ondernemingen in moeilijkheden

By 28 mei 2020No Comments

Uit menig krantenkop in de voorbije weken/maanden was duidelijk te lezen dat de coronacrisis in het ondernemingsleven er serieus in gekapt heeft. Veel bedrijven hebben zwarte sneeuw gezien en komen er nu stilletjes aan bovenop, terwijl andere bedrijven nog steeds financiële dobbers moeten incasseren, zoals o.a. de horecasector.

Tegen deze achtergrond heeft de wetgever zich bedacht of het nog verantwoord is, de insolventieprocedures zoals deze bestonden voor de uitbraak van de coronacrisis, te blijven handhaven. Voor een heel aantal ondernemingen lonkte hierdoor het faillissement immers om de hoek, of zij zouden zich massaal zelf beroepen op de wet op de continuïteit van de onderneming om zich zo te beschermen tegen de schuldeisers. Dit zou zorgen voor een stormloop en overbelasting bij de ondernemingsrechtbanken.

Daarom heeft de regering ingegrepen en het KB nr. 15 van 24 april 2020 in het leven geroepen, met als krijtlijnen volgende regels:

Toepassingsgebied moratorium

Het KB is van toepassing op alle ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied zoals bepaald in boek XX ‘Insolventie van ondernemingen’ van het wetboek van economisch recht. Het strekt zicht uit tot o.a. vennootschappen en verenigingen.

Het moratorium is enkel geldig bij ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is/werd door het coronavirus. Zo kunnen de ondernemingen die bijvoorbeeld hun deuren niet moesten sluiten en als essentieel beschouwd werden, zich niet beroepen op de opschorting.

De voornaamste voorwaarde is dat de ondernemingen die zich op dit KB willen beroepen, op 18 maart 2020 (begin corona-maatregelen) nog niet in staking van betaling waren. Als de onderneming immers op deze datum al in staking van betaling was, dan is de oorzaak van de problemen niet te vinden bij het coronavirus. Ook ondernemingen die reeds failliet verklaard zijn op datum van de inwerkingtreding van het KB, of virtueel failliet verklaard zijn (in de situatie dat de rechtbank de dag van staking van betaling op 18 maart situeert), kunnen zich niet beroepen op de beschermingsmaatregelen.

Beschermingsmaatregelen

  • Moratorium op uitvoeringsmaatregelen vanwege schuldeisers

Aan de ondernemingen wordt de nodige ademruimte gegeven door hen tijdelijk te beschermen tegen bewarend en uitvoerend beslag.  Het blijft wel mogelijk om bewarend en uitvoerend beslag te leggen op onroerend goederen. Een reeds gelegd bewarend roerend beslag behoudt wel haar werking, een reeds gelegd uitvoerend roerend beslag kan daarentegen niet worden voortgezet.

In tegenstelling tot bij een gerechtelijke reorganisatie geldt het uitstel op betaling voor alle schulden, m.a.w. dus ook voor schulden die ontstaan zijn of opeisbaar zijn geworden na datum van inwerkingtreding van het KB.

Er wordt evenwel geen afbreuk gedaan aan het beginsel dat opeisbare schulden nog steeds moeten worden betaald.

  • Bescherming tegen faillissement/gerechtelijke ontbinding/ gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag

Een schuldeiser of andere belanghebbende kan de schuldenaar niet meer dagvaarden in gedwongen insolventieprocedures gedurende de duurtijd van de werking van het KB nr. 15. Het Openbaar Ministerie of de voorlopige bewindvoerder behoudt dit recht nog wel. Met toestemming van de schuldenaar kan er ook nog tot dagvaarding in faillissement overgegaan worden of de bestuurder kan vrijwillig aangifte doen.

De verplichte aangifte van faillissement valt wel tijdelijk weg gedurende de wettelijke periode van opschorting. De hieraan verbonden strafsancties zijn bijgevolg ook opgeschort.

Ondernemingen waarvoor er reeds een vordering in faillietverklaring hangende was op 24 april 2020, hebben nog steeds recht op het moratorium (indien hun datum van staking van betaling dateert van na 18 maart 2020) en ontsnappen aldus zo aan het faillissement. De regeling is daarentegen niet van toepassing op ondernemingen die reeds failliet werden verklaard voor 24 april 2020.

  • Verlenging bepaalde betalingstermijnen

De betalingstermijnen voorzien in een reorganisatieplan dat gehomologeerd is (voor of na inwerkingtreding KB), worden verlengd voor de duurtijd van de wettelijke periode van opschorting.

Ook de maximumtermijn van het reorganisatieplan en de termijn van opschorting van de buitengewone schuldeisers worden verlengd met deze duurtijd.

  • Bescherming lopende overeenkomsten

Partijen kunnen geen eenzijdige of gerechtelijke ontbinding vragen van lopende overeenkomsten ontstaan voor 24 april 2020, arbeidsovereenkomsten uitgezonderd louter op basis van het niet betalen van een opeisbaar geworden schuld.

Het retentierecht en de exceptie van niet uitvoering blijven wel overeind.

Rechterlijke controle: Misbruik en evenwicht uitsluiten

De regelgevers benadrukken wel dat het allerminste de bedoeling is om de schuldenaren een recht te geven niet te betalen. Van ondernemingen die niet getroffen zijn door de economische gevolgen van COVID-19 wordt verwacht dat zij hun verbintenissen naleven.

Om enig misbruik toch tegen te gaan, kan elke belanghebbende die van oordeel is dat de financiële moeilijkheden niet te wijten zijn aan het Coronavirus de onderneming dagvaarden voor de voorzitter van de ondernemingsrechtbank tot geheel of gedeeltelijke opheffing van het moratorium.

De Voorzitter zal hierbij verschillende elementen in rekening nemen, zoals o.a. de impact van de Corona-crisis op het omzetcijfer van de onderneming, of de onderneming andere maatregelen heeft genomen (bijv. tijdelijke werkloosheid of overlegpogingen met de schuldeiser), de gevolgen van het moratorium op de financiële situatie van de schuldeiser (domino-effect) en de kans op herstel van de onderneming.

Inwerkingtreding

De wet is in werking getreden op de datum van publicatie, zijnde 24 april, en had initieel een duurtijd tot 17 mei 2020.

Middels het KB van 13 mei werden het moratorium evenwel verlengd tot en met 17 juni 2020.

Door het besproken KB wordt de gerechtelijke tussenkomst voorlopig ‘geblokkeerd’ waardoor ondernemingsrechtbanken de eventuele toestroom aan aanvragen van procedures in het kader van continuïteit van ondernemingen in een latere fase aankunnen.

 

Bron: KB nr. 15 van 24 april 2020, betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen en uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVD-19 crisis, BS 24 april 2020; KB van 13 mei 2020 tot verlenging van de maatregelen genomen bij het Koninklijk besluit nr. 15 van 24 april 2020 betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVID-19 crisis, BS 13 mei 2020.

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.