Het kernkabinet heeft op 11 april 2020 enkele bijkomende sociaal-economische maatregelen genomen
Een van deze maatregelen is de neutralisering van de uren die door studenten gepresteerd worden tijdens het 2e kwartaal 2020 voor het studentencontingent. Concreet betekent dit dat de uren die door studenten gepresteerd worden in de periode van 01/04/2020 – 30/06/2020 niet meegeteld worden voor het studentencontingent van max. 475 voordelige uren per jaar.
Dit om het mogelijk te maken om jobstudenten in te zetten om de door de coronacrisis verhoogde werkdruk in bepaalde sectoren te helpen verlichten. De maatregel geldt echter ongeacht de sector waarin de student wordt tewerkgesteld. Het is dus niet beperkt tot een tewerkstelling in de cruciale sectoren.
Voor deze geneutraliseerde uren kan de voordelige solidariteitsbijdrage toegepast worden in plaats van de gewone sociale zekerheidsbijdragen.
De RSZ heeft verduidelijk dat de gewone aangifteregels voor studenten van toepassing blijven namelijk een tijdige Dimona ‘STU’ en de aangifte van de gepresteerde uren in de DmfA. Voor het 2e kwartaal zal het echter niet nodig zijn om deze uren te reserveren.
De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, zou door de RSZ worden aangepast tegen het einde van de maand april.
Daarnaast zou er ook gekeken worden of er maatregelen genomen kunnen worden voor het recht op kinderbijslag en het fiscaal ten laste blijven van de ouders.
Bron: Bijzondere-machtenbesluit nr. 14 van 27/04/2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot vrijwaring van een vlotte arbeidsorganisatie in de kritieke sectoren, BS 28/04/2020.