Jaarlijks wordt het voor loonbeslag of loonoverdracht vatbaar gedeelte van het loon geïndexeerd. Vanaf 1 januari 2020 gelden nieuwe grenzen voor loonbeslag en loonoverdracht waarmee men rekening dient te houden.
1. Beroepsinkomsten
Voor de bedragen uitgekeerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, een statuut, een abonnement, alsook bedragen uitgekeerd aan personen die tegen loon onder het gezag van een andere persoon arbeid verrichten buiten een arbeidsovereenkomst, en het vakantiegeld betaald in toepassing van de wetgeving jaarlijkse vakantie, gelden de volgende grens bedragen:
Maandelijks loon | Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
tot 1.138 EUR | 0% |
1.138,01 – 1.222 EUR | 20% |
1.222,01 – 1.349 EUR | 30% |
1.349,01 – 1.475 EUR | 40% |
> 1.475 EUR | 100% |
2. Vervangingsinkomen
Voor inkomsten uit andere activiteiten dan vermeld bij punt 1 gelden onderstaande grens bedragen. Het gaat hier onder andere om pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte uitkeringen,… Indien uw werknemer bijvoorbeeld deeltijds werkt en deeltijds een uitkering ontvangt, dan is deze uitkering vatbaar voor beslag of overdracht rekening houdend met onderstaande grens bedragen.
Maandelijks loon | Voor beslag of overdracht vatbare gedeelte |
tot 1.138 EUR | 0% |
1.138,01 – 1.222 EUR | 20% |
1.222 – 1.475 EUR | 40% |
> 1.475 EUR | 100% |
3. Vermindering kind ten laste
Het voor beslag of overdracht vatbare bedrag kan verminderd worden met een bedrag per kind ten laste. Dit bedrag blijft onveranderd vastgesteld op 70 euro per kind ten laste.
Toegelaten eigen inkomsten kind ten laste | |
Samenwonende | 3.226 euro |
Alleenstaande | 4.660 euro |
Gehandicapt kind | 5.908 euro |
Bron: Koninklijk besluit van 9 december 2019 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, BS 13 december 2019; Bericht van 13 december 2019 over de indexering van de bedragen vermeld in artikel 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 27 december 2004 ter uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek inzake de beperking van de inbeslagneming wanneer er kinderen ten laste zijn.