De bedragen die op 31.12.2020 zijn geboekt op de balans voor de uitbetaling van het vakantiegeld van het personeel in 2021, worden aanvaard als beroepskosten als ze vallen binnen onderstaande grenzen:
- 18,20 % van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2020 zijn toegekend aan bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers genieten, verminderd met het in 2020 toegekende aanvullende vakantiegeld (dat aanvullende vakantiegeld mag ook niet worden opgenomen in de berekeningsgrondslag waarop bovenvermeld percentage moet worden toegepast)
- 10,27 % van 108/100 van de lonen die in 2020 zijn toegekend aan werklieden en leerlingen die het voordeel van diezelfde wetgeving genieten.
De provisie die deze maxima niet overschrijden en die in de op 31 december afgesloten balansen geboekt werden, mogen als beroepskost beschouwd worden.
- Als de werkgever daarentegen meent een voorziening te moeten aanleggen tot dekking van de geraamde meerkost (als gevolg van de gelijkstelling van de dagen van werkloosheid) van het vakantiegeld an de bedienden, kan die voorziening worden vrijgesteld als aan alle voorwaarden bedoeld in art. 48, WIB 92 (voorzieningen voor risico’s en kosten) is voldaan.
- Als de uitbreiding van de berekeningsgrondslag van het percentage van 18,20 % voor de gelijkgestelde dagen van werkloosheid van bedienden (als gevolg van COVID-19) ten slotte niet het voorwerp is van een forfaitaire raming, maar het resultaat is van een uitsluitend op gekende en vaststaande gegevens gebaseerde individuele berekening per bediende, dan vormt die uitbreiding wel een zekere en vaststaande schuld op 31.12.2020 en dus ook een aftrekbare beroepskost in het jaar 2020 voor zover ook aan de andere voorwaarden van art. 49, WIB 92 is voldaan.
Ter herinnering:
Het in 2020 aan uitzendkracht-bedienden toegekende vertrekvakantiegeld en het in 2020 aan flexijobwerknemers toegekende flexiloon en flexivakantiegeld mogen niet in de berekeningsgrondslag van het in 2021 te betalen vakantiegeld worden opgenomen daar de werkgever het vertrekvakantiegeld en het flexivakantiegeld samen met het flexiloon moet uitbetalen.
Bron: Circulaire 2021/C/14 over de bedragen geboekt in balansen afgesloten op 31.12.2020 voor de uitbetaling van het vakantiegeld van het personeel in 2021