Feestdagen – werkhervatting
In geval van overmacht voorziet de reglementering de uitbetaling door de werkgever van de feestdagen die vallen binnen een periode van 14 ononderbroken dagen die volgt op de aanvang van de schorsing wegens overmacht. De schorsing van de arbeidsovereenkomst stopt bij elke werkhervatting waardoor er een nieuwe periode van 14 dagen begint te lopen bij een nieuwe schorsing na de werkhervatting. Dit geldt ook voor andere afwezigheden die de tijdelijke werkloosheid doorprikken.
Volgens de instructies van de RVA worden (collectieve) vakantiedagen beschouwd als een werkhervatting, maar compensatiedagen in het kader van een arbeidsduurvermindering of inhaalrustdagen niet.
Bijvoorbeeld: indien de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid overmacht ten vroegste is begonnen op 18 april dan zal de werknemer het recht hebben op de uitbetaling van de feestdag van 1 mei ten laste van de werkgever. Werknemers die in de periode van 18 april – 30 april een werkhervatting hebben (1 dag is voldoende) zullen ook recht hebben op de uitbetaling van de feestdag van 1 mei ten laste van de werkgever.
Feestdagen die vallen op een normale activiteitsdag binnen een regeling van gedeeltelijke schorsing (afwisseling arbeidsdagen en tijdelijke werkloosheidsdagen) blijven uiteraard steeds het karakter van feestdag ten laste van de werkgever behouden.
Opgelet: bij een uitdiensttreding gelden de gewone regels voor feestdagen na het einde van het contract.
Educatief verlof
Een halve dag tijdelijke werkloosheid is in principe niet mogelijk. Het gaat over volledige arbeidsdagen, namelijk het aantal uren dat de persoon normaal die dag moest werken. Voor een deeltijdse werknemer wordt een volledige arbeidsdag geïnterpreteerd op basis van het deeltijdse rooster. Voor werknemers die hun arbeidsprestaties verminderd hebben in het kader van tijdskrediet of thematisch verlof kan tijdelijke werkloosheid toegepast worden voor het aangepaste rooster.
De instructies van de RVA voorzien dat indien een werknemer een bepaald aantal uren betaald educatief verlof neemt tijdens een dag waarop hij in tijdelijke werkloosheid zit, de werkgever in de ASR aangifte (scenario 5) voor die dag uitsluitend het resterende aantal uren tijdelijke werkloosheid aangeeft die niet worden gedekt door het betaald educatief verlof. De werknemer kan bijgevolg op tijdelijke werkloosheid worden gesteld voor de resterende uren die die dag niet gewerkt zijn. De RVA vraagt daarbij wel dat in de commentaarzone van de ASR aangifte (scenario 5) het aantal uren betaald educatief verlof ingegeven wordt zodat de RVA weet dat er voor die dag slechts een beperkt aantal uren tijdelijke werkloosheid kan worden vergoed.
Bovenstaande bespreking is onder voorbehoud van eventuele wijzigingen van de instructies van de RVA en/of wijzigingen van de wetgevende bepalingen terzake.