Sociaal-Juridisch

Toekenning goedkope lening aan werknemers – referentierentevoet VAA 2020

By 31 maart 2021No Comments

In de praktijk kennen werkgevers soms aan hun werknemers een lening toe aan een lagere interestvoet dan de geldende interest op de markt of zelfs zonder een interest overeen te komen.

Zo’n ‘goedkope’ lening vormt voor de fiscus in hoofde van de werknemer een belastbaar voordeel van alle aard, en dient dus meegenomen te worden voor de berekening van het belastbaar loon.

Het belastbaar voordeel wordt berekend op basis van het verschil tussen:

  • de jaarlijkse referentierentevoet vastgesteld per type van lening en gepubliceerd door de
    fiscus en;
  • de rentevoet aan de ontlener (=werknemer) aangerekend.

Bekendmaking rentevoet voor leningen toegekend vanaf 1 januari 2020

TYPE LENINGREFERENTIERENTEVOET
 Hypothecaire leningen:–        terugbetaling gewaarborgd door een gemengde levensverzekering

–        andere leningen

1,41 %

 

1,36 %

Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd10,20 %
Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd (maandelijks lastenpercentage):–        leningen om aankoop wagen te financieren

–        andere leningen

 

0,04 %

 

0,11 %

Retroactieve aanpassing

Aangezien de publicatie in 2021 van de referentievoeten geldt voor de leningen die toegekend zijn in het inkomstenjaar 2021, kan de werkgever de bedragen voordeel alle aard vanaf 1 januari 2020 herzien. Ook voor de leningen toegestaan vanaf heden dienen deze referentierentevoeten toegepast te worden.

Indien eenmaal de referentievoet in het jaar van toekenning bepaald is, wijzigt dit percentage niet meer gedurende de volledige looptijd van de lening. Enkel wanneer het een niet-hypothecaire lening betreft waarvoor geen vaste looptijd bepaald is, wordt de toepasselijke referentierentevoet jaarlijks gewijzigd en toegepast op de sommen die de ontlener (werknemer) tijdens datzelfde jaar heeft geleend.

RSZ berekent voordeel op basis van marktrentevoet

Ook de RSZ beschouwt de lening tegen een mindere of geen rentevoet als een loonvoordeel. Het voordeel voor de RSZ is echter het verschil tussen de toegekende rentevoet en de marktrentevoet.

Om de marktrentevoet te bepalen, zal de werkgever dus moeten nagaan welke rentevoet de bank de werknemer zou opgelegd hebben voor dezelfde soort lening (bedrag en duurtijd) als de werknemer bij de werkgever ontleent. Uiteraard is dit een minder evidente berekening dan de forfaitaire percentages die de fiscus ter beschikking stelt.

 

Bron: KB van 24/02/2021  tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard in geval van toekenning van een renteloze lening of een lening tegen verminderde rentevoet, BS 01 maart 2021.

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.