Skip to main content
Sociaal-Juridisch

Uitsluiting gebruikers van Vlaamse dienstencheques bij niet-naleving veiligheidsmaatregelen – update

By 28 oktober 2021No Comments

In Vlaanderen wordt op voorstel van Vlaams minister van Werk Hilde Crevits een regeling uitgewerkt waarbij natuurlijke personen met hoofdverblijfsplaats in het Vlaamse Gewest uitgesloten kunnen worden van het dienstenchequesysteem indien er sprake is van ongepast gedag ten aanzien van de huishoudhulp. De SERV had gevraagd om het criterium grensoverschrijdend gedrag toe te voegen aan de gronden die aanleiding kunnen geven tot uitsluiting  Daarnaast wordt ook voorzien in de mogelijkheid tot gedwongen terugbetaling van de ontvangen subsidies.

De geschorste gebruiker zal voor een bepaalde periode worden uitgesloten van het recht om dienstencheques aan te kopen en te gebruiken. Dit geldt dus voor alle dienstencheque-ondernemingen.

In het voorontwerp van 23/04/2021 werden volgende inbreuken voorzien:

  • het opzettelijk deelnemen aan een inbreuk tegen de bepalingen van de wet van 20/07/2001 en de uitvoeringsbesluiten ervan die gepleegd zijn door de onderneming;
  • dienstencheques gebruiken voor buurtwerken waarvan hij wist of behoorde te weten dat die niet toegelaten zijn;
  • dienstencheques gebruiken voor prestaties ten gunste van een persoon die geen lid van zijn gezin is;
  • dienstencheques gebruiken zonder dat daar werkelijke prestaties tegenover staan;
  • het schenden van de veiligheidsmaatregelen rond de aanpak van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering);
  • het begaan van daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk ten aanzien van de werknemer die de buurtdiensten uitvoert.

Het decreet zoals aangenomen op de plenaire vergadering in het Vlaams parlement op 16/06/2021 bevat enkel nog de volgende inbreuk:

  • het schenden van de veiligheidsmaatregelen rond de aanpak van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering).

In de huidige reglementering is in art. 3bis de uitsluiting en terugbetaling van subsidies reeds voorzien voor het opzettelijk deelnemen aan een inbreuk tegen de bepalingen van de wet van 20/07/2001 en de uitvoeringsbesluiten ervan die gepleegd zijn door de onderneming;

In het decreet wordt bijkomeend nog toegevoegd dat de uitsluiting en de duur ervan staan in verhouding tot de ernst van de inbreuk De beslissing tot uitsluiting vermeldt de relevante elementen. Minstens volgende elementen worden hierbij in overweging genomen:

  • de aard van de inbreuk;
  • de intentie in hoofde van de gebruiker;
  • de omvang van de inbreuk;
  • de duurtijd van de inbreuk.

De duur van de mogelijke schorsing is beperkt tot maximaal 1 jaar voor een eerste overtreding en 5 jaar voor een herhaalde overtreding. Indien een dienstenchequewerknemer bij de werkgever aangeeft bij bepaalde klanten problemen te ondervinden, kan de dienstencheque-onderneming een klacht indienen bij de inspectie waarna er controle volgt van de Vlaamse en federale inspectie.

Bovenvermelde bepaling zal in werking treden de 10e dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het decreet van 18/06/2021 werd op 09/07/2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Er is daarnaast ook een aanpassing aangebracht in het KB van 12/12/2001. Deze wijziging is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 02/09/2021. Er is uitdrukkelijk bepaald dat de gebruiker en de leden van zijn gezin, gelet op bovenvermelde wijziging, zich aan de volgende veiligheidsmaatregelen moeten houden:

  • steeds dragen van een mondmasker op de correcte wijze als ze zich in dezelfde ruimte bevinden als de werknemer;
  • geen bezoek ontvangen in de woning als de werknemer aan het werk is, tenzij het gaat om bezoek dat dringend en noodzakelijk is voor de gezondheid van een lid van het gezin of
    voor de materiële leefomstandigheden in de woning;
  • de prestatie onmiddellijk annuleren als ze zich in een quarantainesituatie bevinden of ziektesymptomen vertonen die kenmerkend zijn voor COVID-19.

De hierboven vermelde veiligheidsmaatregelen zijn van kracht zolang de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (cf. art.  4, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 20 maart 2020) geldt.

De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, zal bepalen voor welke periode elke afzonderlijke veiligheidsmaatregel van kracht is.

Het departement kan een persoon uitsluiten van het recht om dienstencheques te bestellen en te gebruiken of bij die persoon de tegemoetkoming terugvorderen als die persoon de hierboven vermelde veiligheidsmaatregelen heeft geschonden.

Toekomstige aanpassingen? 

Het eerste ontwerp van decreet bevatte extra gronden tot uitsluiting van de gebruiker en mogelijkheden tot terugvordering van de subsidie bij de gebruiker. Deze bijkomende gronden werden terug opgepikt in een ontwerp van wijzigingsdecreet.

De mogelijkheid tot uitsluiting is uitgebreid tot alle inwoners van het Vlaamse Gewest.

Het gaat met name over de volgende gronden:

  • het gebruiken van dienstencheques voor verboden activiteiten;
  • het gebruiken van dienstencheques zonder dat er prestaties tegenover staan;
  • het aanwenden van dienstencheques voor prestaties voor niet-gezinsleden.

Het bijzonder opzet valt weg als voorwaarde om over te kunnen gaan tot uitsluiting op grond van deze inbreuken. Men is van oordeel dat deze inbreuken voldoende ernstig zijn om zelfs ingeval van gebrek aan opzet te kunnen besluiten dat er minstens sprake is van ernstige onachtzaamheid, hetgeen rechtvaardigt dat een persoon voor een periode wordt uitgesloten van het gebruik van dienstencheques. 

Het doel van de bepaling is in de eerste plaats om fraude aan banden te leggen of ernstige onachtzaamheid te bestraffen. Een vergissing in hoofde van de gebruiker verantwoordt een sanctie zoals de uitsluiting, niet. Om over te gaan tot de uitsluiting dient men rekening te houden met de verschillende elementen die bijdragen tot het inschatten van de ernst van de inbreuk:
  • de aard van de inbreuk,
  • de intentie in hoofde van de gebruiker,
  • de omvang, duurtijd of herhaling van de inbreuken of eventuele verzachtende omstandigheden zoals bijvoorbeeld misleidende informatie die door een erkende onderneming is meegegeven.

Deze elementen moeten ook expliciet worden opgenomen in de motivering van de beslissing tot uitsluiting of terugvordering van de subsidie. 

Het feit dat een gebruiker niet op de hoogte was van de geldende wetgeving is op zich geen voldoende grond om aan de mogelijkheid tot sanctionering te ontsnappen.
Er wordt daarnaast een bijkomende grond tot uitsluiting of terugvordering van de subsidie voorzien voor een persoon die een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk heeft begaan ten aanzien van de werknemer die de buurtdiensten uitvoert. 

Aangezien de feitelijke werkplaats van de werknemers doorgaans bij de gebruiker thuis is, is het belangrijk om deze ook aansprakelijk te kunnen stellen voor ernstig wangedrag, buiten de contractuele relatie tussen de erkende onderneming en de gebruiker om. De gebruiker is immers mede verantwoordelijk voor de veilige werkomstandigheden van de werknemer, zeker gelet op het feit dat de erkende onderneming geen voortdurend en rechtstreeks toezicht kan uitoefenen. Het is essentieel dat een werknemer altijd in veilige omstandigheden kan werken of dat zijn werkplaats nu bij een klant thuis is of in de lokalen van de onderneming. 

De duur van de mogelijke uitsluiting is beperkt tot maximaal 1 jaar voor een eerste overtreding en 5 jaar voor een herhaalde overtreding. De uitsluiting van 1 of 5 jaar is een maximumstraf en bij de bepaling van de duur van de uitsluiting dient men rekening te houden met de hierboven vermelde elementen. Van zodra er sprake is van verzachtende omstandigheden kan de maximale duur dan ook niet worden opgelegd.

 

Bovenvermelde bijkomende wijzigingen moet nog gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad en zijn dus nog niet in werking. 

 

Bron: Schriftelijke vraag nr. 702 van 26/04/2021 – Vlaams parlement; Voorontwerp van decreet van 23/04/2021 tot wijziging van artikel 3bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten- en banen, Vlaams parlement 799 (2020 – 2021)/1; Ontwerp van decreet tot wijziging van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, Vlaams parlement 799 (2020 – 2021)/1; Ontwerp van decreet tot invoeging van een artikel 3ter in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, Vlaams parlement 799 (2020 – 2021)/4; Decreet van 18/06/2021 tot invoeging van een artikel 3ter in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen (1), BS 9 juli 2021; Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques wat betreft de uitsluiting van de gebruiker; Besluit van de Vlaamse Regering van 24/08/2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, wat betreft de uitsluiting van de gebruiker, BS 2 september 2021; Ontwerp van decreet tot vervanging van artikel 3bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, Vlaams parlement 1103 (2020 – 2021).

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.