In een recent wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen sleutelt de federale overheid verder aan de wijzigingen inzake de mobiliteit.
In een eerder artikel “Fiscale vergroening van de mobiliteit – groener bedrijfswagenpark – update” hebben wij reeds een aantal maatregelen opgesomd.
Nu wenst de federale regering een aantal fiscale wijzigingen door te voeren. Ondertussen werden deze wijzigingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Investering laadpalen: aanpassen termijn toepassing verhoogde kostenaftrek
Kostenaftrek
Werkgevers die kosten maken om laadstations voor elektrische wagens te installeren, geldt in de periode van 1 september 2021 t.e.m. 31 augustus 2024 een verhoogde kostenaftrek.
- Voor afschrijvingen van investeringen tussen 1 september 2021 en 31 december 2022 geldt een aftrekpercentage van 200%;
- Voor afschrijvingen investeringen tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024 geldt een aftrekpercentage van 150%.
Voor de laadstations die de werkgever aankoopt, leaset of huurt vanaf 1 januari 2030 wordt dit bepekt tot 75%.
Echter worden ondernemingen thans geconfronteerd met logistieke problemen bij de bestellingen van de laadstations omwille van corona. Er is sprake van lange wachttijden. Daardoor kunnen ze de verhoogde kostenaftrek mislopen aangezien de leveringen pas een jaar na de bestelling plaatsvindt.
Wijziging
Om hieraan tegemoet te komen, worden de termijnen retroactief vanaf 01/09/2021 als volgt aangepast:
- 200% voor de afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 1 september 2021 tot 31 maart 2023;
- 150% voor de afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 1 april 2023 tot 31 augustus 2024.
Cumul mobiliteitsbudget en vergoedingen voor woon-werkverplaatsingen
Initieel geldt als regel dat vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer een mobiliteitsbudget krijgt, elke verplichting vervalt van de werkgever om de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer terug te betalen, en dit ongeacht het gebruikte vervoermiddel.
Een werkgever kan hierin nog steeds tussenkomen, maar deze vergoedingen zijn niet langer vrijgesteld zijn, maar worden beschouwd als loon, zodat er socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing op verschuldigd zijn.
Er is een uitzondering voorzien voor werknemers die (of recht heeft op) de bedrijfswagen al minstens 3 maanden voor de aanvraag combineerde met een vrijgestelde werkgeverstussenkomst openbaar vervoer, een fietsvergoeding of een bedrijfsfiets.
Wijziging
De wetgever wenst hier nog een uitzondering aan toe te voegen, voor werknemers te voet of die zich verplaatsen via specifieke voortbewegingstoestellen zoals een elektronische step.
De vergoeding die de werkgever in één van voorgaande gevallen toekent, kan vanaf 01/01/2022 meegenomen worden voor de berekening van de gedeeltelijke fiscale vrijstelling van 430 euro (Inkomstenjaar 2022). Uiteraard worden hier wel voorwaarden aan gekoppeld.
Met specifieke voortbewegingstoestellen worden de monowheel, hooverboard, elektrische step, … bedoeld.
Ook als deze vergoedingen boven op het mobiliteitsbudget toegekend worden door de werkgever, zal de fiscale vrijstelling op jaarbasis van toepassing zijn voor woon-werkverplaatsingen.
De RSZ heeft zich hierover nog niet uitgesproken.
Bron: Wetsontwerp van 21 juni 2022 houdende diverse fiscale bepalingen, Parl. St. 2021-22, nr. 2722/004; Wet van 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 15 juli 2022.