Ingevolge het Koninklijk Besluit van 23 maart 2017 is er een wijziging op komst m.b.t. het aantal bijkomende uren dat een deeltijdse werknemer mag presteren zonder dat er overloon verschuldigd is. Deze zogenaamde kredieturen zullen vanaf 1 oktober 2017 voor deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster uitgebreid worden naar 168 uren.
Bijkomende uren
Deeltijdse werknemers mogen onder bepaalde voorwaarden meer uren presteren dan het aantal uren opgenomen in het deeltijdse arbeidsrooster. Dergelijke meeruren of bijkomende uren die de uren van het weekrooster overschrijden zijn echter niet onmiddellijk overuren.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen bijkomende uren enerzijds en overuren anderzijds.
Onder bijkomende uren wordt verstaan de uren die gepresteerd worden tussen het normale werkrooster en de wettelijke overurengrenzen. Uren die boven deze wettelijke grenzen worden gepresteerd, worden aanzien als overuren.
De wettelijke grenzen zijn afhankelijk van het soort arbeidsrooster.
Deeltijdse tewerkstelling met een vast arbeidsrooster
Bij deeltijdse werknemers tewerkgesteld met een vast arbeidsrooster zijn de kredieturen vastgelegd op 12 uren per maand. Dit betekent dat deze meeruren niet als overuren worden beschouwd. Bijgevolg dient de werkgever voor deze meeruren dus ook geen overurentoeslag en inhaalrust toe te kennen. Pas vanaf het 13e uur dat per kalendermaand boven het normaal aantal uren van het arbeidsrooster wordt gepresteerd is er sprake van overuren. Deze grens van 12 uren blijft ongewijzigd.
Deeltijdse tewerkstelling met een variabel arbeidsrooster
Momenteel wordt er voor deeltijdse werknemers die worden tewerkgesteld met een variabel uurrooster een krediet voorzien van 3 uren, hetgeen vermenigvuldigd dient te worden met het aantal weken in de referentieperiode. Daarbij geldt er een maximumgrens van 39 uren over de referentieperiode (3 uur x 13 weken). Concreet betekent dit dat er slechts sprake is van overuren vanaf het 39e bijkomende uur per kwartaal. Als de referteperiode tot een jaar wordt uitgebreid, blijft het krediet eveneens op 39 uur bepaald.
Het Koninklijk Besluit van 23 maart 2017 legt het het krediet van bijkomende uren zonder overloon vast op 3 uren en 14 minuten, te vermenigvuldigen met aantal weken in de referentieperiode met een maximumgrens van 168 uren. Voor ee referteperiode van één kwartaal komt dit neer op 42u en 2 min (=3u14 min x 13 weken). Indien de referentieperiode één jaar betreft is het maximum van 168 kredieturen van toepassing. (= 3u14 min x 52 weken).
Inwerkingtreding
De hierboven besproken kredietuitbreiding naar 168 uren zal in werking treden op 1 oktober 2017. Deze inwerkingtredingsdatum is dezelfde als de inwerkingtreding van de bepalingen van de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk m.b.t. de vereenvoudiging van deeltijdse arbeid.
Bron: Koninklijk besluit van 23 maart 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, Belgisch Staatsblad van 5 april 2017.