Het KB van 05/01/2021 voorziet in een reglementair kader voor de bijkomende specifieke taken die worden toebedeeld aan de preventieadviseur-arbeidsarts in het kader van het bestrijden van de coronapandemie in de ondernemingen en instellingen. Het gaat hierbij vooral om taken inzake contactopsporing, het uitschrijven van quarantaineattesten en het (laten) testen van mogelijk COVID-19 positieve werknemers.
Aangezien het uitvoeren van deze bijkomende taken gedurende bepaalde periodes – in functie van de stand van de pandemie in ons land – veel tijd in beslag kan nemen die de arbeidsarts derhalve niet kan besteden aan zijn gebruikelijke taken en opdrachten in het kader van het gezondheidstoezicht op de werknemers, wordt ook de impact van deze bijkomende taken op deze gebruikelijke werkzaamheden van de arbeidsarts worden geregeld. De impact op de werkzaamheden van de arbeidsarts kan sterk verschillen naargelang de stand van de pandemie in ons land en kan hierbij nog variëren per regio of zelfs per onderneming: als het virus in een bepaalde regio of onderneming al dan niet tijdelijk ‘onder controle’ is, is het uiteraard de bedoeling dat de arbeidsartsen daar opnieuw meer van hun gebruikelijke taken en opdrachten in het kader van het gezondheidstoezicht gaan uitoefenen.
Het KB beoogt aldus een tijdelijke regeling te voorzien, die in elk geval van toepassing blijft zolang de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen van toepassing zijn en een impact hebben op de werkzaamheden van de arbeidsarts. Het KB zal op een later tijdstip worden ingetrokken, wanneer de pandemie is afgenomen én voldoende onder controle is.
Bijkomende specifieke taken
Er worden tijdelijk een aantal bijkomende specifieke taken toebedeeld aan de arbeidsarts om het verspreiden van COVID-19 op de werkvloer zoveel mogelijk te beperken en mogelijke uitbraken te vermijden. De arbeidsarts dient deze taken op consciëntieuze wijze te vervullen in alle ondernemingen, ongeacht hun grootte.
- Het opsporen van hoogrisicocontacten op het werk:
Het opsporen van de hoogrisicocontacten in de onderneming, rekening houdend met de richtlijnen van de bevoegde overheid (Sciensano), in de volgende situaties:
– van zodra hij kennis heeft van een werknemer die COVID-19 positief is en deze werknemer in de onderneming aanwezig was in de dagen voorafgaand aan de afname van de test of het optreden van de symptomen;
– van zodra hij over aanwijzingen beschikt dat er een risico op een uitbraak bestaat in de onderneming;
Het opsporen van de hoogrisicocontacten die zich buiten de werkcontext situeren (bv. in familie- of vriendenkring), behoort niet tot de opdrachten van de arbeidsarts, maar komt toe aan de (regionale of lokale) contactopsporingsdiensten.
Uitzendarbeid?
In het kader van uitzendarbeid is de gebruiker verantwoordelijk voor het welzijn op de werkvloer. Aangezien de uitzendkracht bij deze gebruiker werkt en daar in contact kan komen met andere werknemers, is het de arbeidsarts van de gebruiker die de contactopsporing moet doen als de uitzendkracht positief test op COVID-19. De uitzendkrachten dienen ook te worden meegenomen in de contactopsporing e.d.m. als een werknemer van de gebruiker positief test op COVID-19. De uitzendkracht moet het quarantaineattest vervolgens bezorgen aan het uitzendkantoor.
- Quarantaineattest:
Als de arbeidsarts vaststelt dat andere werknemers als hoogrisicocontacten moeten worden beschouwd en derhalve in quarantaine moeten worden geplaatst, dient hij hen een quarantaineattest te verstrekken. Het quarantaineattest dat gebruikt moet worden, is het model gevoegd bij het bijzondere machtenbesluit nr. 37. Het gaat om hetzelfde attest dat ook door de huisarts kan worden verstrekt. De werknemer dient dit attest aan de werkgever te bezorgen. Als de werknemer geen telewerk kan doen, kan dit attest ook gebruikt worden voor het aanvragen van tijdelijke werkloosheidsuitkeringen omwille van overmacht corona.
De arbeidsarts dient ook de werkgever te verwittigen zodat deze laatste ervan op de hoogte is welke werknemers in quarantaine moeten gaan en hij erop kan toezien dat deze werknemers zich houden aan de regels inzake toegelaten werkzaamheden tijdens de quarantaine.
Werknemers die in quarantaine moeten gaan, dienen zich hieraan te houden.
- Coronatest:
De arbeidsarts kan bepaalde door hem geïdentificeerde werknemers ook doorverwijzen voor het afnemen van een test op COVID-19 conform de teststrategie van de bevoegde overheid (Interministeriële Conferentie Volksgezondheid). De doorverwijzing kan bv. inhouden dat er een code wordt aangemaakt voor een test in een triagecentrum of testdorp, bij de behandelend arts of op de spoeddienst. Het kan hierbij zowel om PCR-testen als om sneltesten gaan, afhankelijk van wat voorzien is in de teststrategie van de bevoegde overheid. Uiteraard kunnen alleen werknemers die fysiek in de onderneming aanwezig (moeten) zijn, door de arbeidsarts worden doorverwezen voor een test. Werknemers die aan telewerk doen, worden niet beoogd.
Deze tests kunnen uitgevoerd worden bij de volgende werknemers:
- werknemers die geïdentificeerd zijn als hoogrisicocontact,
- werknemers waarvoor de arbeidsarts een test noodzakelijk acht om een dreigende uitbraak in de onderneming te bestrijden (in het kader van clustermanagement),
- werknemers die meestal niet in België wonen en hier slechts een beperkte periode werken, en waarvan ten minste één de symptomen vertoont of positief getest heeft op covid-19 (in het kader van clustermanagement),
- werknemers die een zakenreis naar het buitenland moeten maken, waarvoor een negatieve covid-19-test nodig is,
- werknemers in bepaalde specifieke omstandigheden, na de beslissing van de bevoegde overheid en in overleg met de FOD WASO.
De arbeidsarts kan werknemers ook zelf aan een COVID-19 test onderwerpen (of de test kan gebeuren door een verpleegkundige onder de verantwoordelijkheid van de arbeidsarts). Het is ook hier echter allerminst de bedoeling dat er systematisch zou worden getest, of dat alle werknemers worden getest. Een test is in principe enkel mogelijk voor personen die symptomen hebben of voor hoogrisicocontacten van een indexpatiënt. Het moet bovendien gaan om specifieke situaties waarin de arbeidsarts het meer aangewezen acht om zelf de test af te nemen, bv. wanneer de testcapaciteit onder druk staat waardoor geen testen in testcentra of testdorpen mogelijk zijn of de werknemers te lang zouden moeten wachten, of wanneer het risico op het doorgeven van de besmetting vergroot doordat meerdere werknemers hun verplaatsingen met het openbaar vervoer moeten doen of samen in een gemeenschappelijk verblijf wonen. De arbeidsarts moet hierbij ook rekening houden met de teststrategie van de bevoegde overheid (als die bv. voorziet om hoogrisicocontacten niet langer te testen, mag dit niet door de arbeidsarts worden omzeild door zelf te testen). In elk geval is het testen van werknemers door de arbeidsarts ook alleen mogelijk als men gebruik maakt van passende PBM’s (zoals FFP2 maskers, gelaatsbescherming, schorten en handschoenen) en het juiste testmateriaal.
Als de arbeidsarts zelf tests afneemt (ongeacht of het om PCR-testen of om sneltesten gaat), moet hij de resultaten van die tests ook melden aan de bevoegde overheden, bv. door deze correct in te geven in de daartoe voorziene databank. Dit is van groot belang om ook de contactopsporing buiten de werkcontext mogelijk te maken. Het zijn immers de contactopsporingsdiensten die de hoogrisicocontacten in familie- en vriendenkring opsporen en verwittigen. Het is ook belangrijk vanuit epidemiologisch oogpunt. Het testresultaat wordt ook aan de behandelend arts van de werknemer gemeld (conform de algemeen geldende regels in de codex is dit wel alleen mogelijk met toestemming van de werknemer zelf).
Preventiemaatregelen en samenwerking
Als de arbeidsarts naar aanleiding van het opsporen van de hoogrisicocontacten, de quarantaine en het (laten) testen van werknemers, vaststelt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om de verspreiding van het virus in de onderneming te beperken of uitbraken te voorkomen, moet hij dit zo snel mogelijk aan de werkgever melden.De werkgever gaat na of de eerder genomen preventiemaatregelen moeten worden aangepast om verdere verspreiding van het coronavirus in de onderneming te beperken of uitbraken te voorkomen, en overlegt hierover dringend en voorafgaand met het comité.
Werkgevers en werknemers moeten meewerken aan de opdrachten van de arbeidsarts in het kader van contactopsporing, quarantaine en testen. Dit houdt ondermeer in dat werkgever en werknemers de arbeidsarts zo snel mogelijk verwittigen als zij op de hoogte zijn van een besmetting, dat de werkgever de nodige contactgegevens verschaft aan de arbeidsarts zodat hij de werknemers kan contacteren, dat de werknemers waarheidsgetrouw aangegeven wie hun hoogrisicocontacten op het werk zijn, enz. Werkgevers en werknemers moeten derhalve elk op hun niveau gesensibiliseerd worden om ervoor te zorgen dat ze besmettingen die relevant zijn voor het voorkomen van de verspreiding van COVID-19 op de werkvloer zouden melden aan de arts: voor de werknemer kan dit betekenen dat hij een positief testresultaat zo snel mogelijk meedeelt of dat hij tijdig in quarantaine moet gaan indien één van zijn huisgenoten COVID-19 positief is. Voor de werkgever kan dit bv. ook inhouden dat hij de arbeidsarts op de hoogte brengt als hij kennis krijgt van een besmetting bij een klant, (onder)aannemer of patiënt die in contact is gekomen met een werknemer.
Andere taken?
Voor de duur van de gezondheidscrisis geeft de arbeidsarts voorrang aan de hierboven vermelde taken in verband met covid-19 boven zijn gebruikelijke opdrachten en taken in het kader van het gezondheidstoezicht (vb. het periodiek gezondheidstoezicht, de spontane raadplegingen, de voorafgaande gezondheidsbeoordelingen, de re-integratiebeoordelingen, …).
Na overleg met de werkgever, beslist de arbeidsarts welke opdrachten en taken inzake gezondheidstoezicht bij voorrang moeten worden verricht, in welke volgorde en voor welke werknemers (kwetsbare werknemers), en dit in functie van de prioritaire noden inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van die werknemers.
Opgelet: De voorafgaande gezondheidsbeoordelingen worden in elk geval uitgevoerd.
Deze gezondheidsbeoordelingen zijn immers essentieel om nieuwe werknemers te kunnen aanwerven, en er bestaat van hen ook nog geen gezondheidsdossier. De voorafgaande gezondheidsbeoordeling moet niet alleen prioritair worden uitgevoerd; deze vereist ook een fysiek onderzoek van de werknemer (en kan dus niet via teleconsultatie). Het gaat in dit geval immers om een (kandidaat-)werknemer die de arbeidsarts (meestal) nog niet kent waardoor hij geen inschatting kan maken van de geschiktheid van deze (kandidaat-)werknemer om een welbepaalde functie uit te voeren of bepaalde activiteiten te verrichten, en het is ook niet mogelijk om deze geschiktheid te beoordelen zonder de werknemer fysiek te onderzoeken. Dit veronderstelt dus dat de werknemer niet kan worden tewerkgesteld in een nieuwe functie zonder geschiktverklaring hiervoor ingevolge een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. Het gaat hier bovendien om kwetsbare werknemers zoals beginnende werknemers, jongeren, stagiairs, uitzendkrachten, enz.
In de mate waarin hierdoor de tijdige naleving van bepaalde verplichtingen inzake het gezondheidstoezicht onmogelijk is, worden deze op een later tijdstip verricht
De werkgever informeert het comité en de betrokken werknemers onmiddellijk over de genomen maatregelen, en in het bijzonder over aanpassingen aan het gezondheidstoezicht, evenals de redenen voor deze aanpassingen.
Teleconsultaties
In situaties waarin het niet strikt noodzakelijk is om een werknemer fysiek te zien of te onderzoeken, kan eventueel tijdelijk gebruik worden gemaakt van teleconsultaties (video of telefoon). De arbeidsarts moet hiervan melding maken op het formulier voor gezondheidsbeoordeling.
Teleconsultaties zijn toegestaan bij (limitatieve opsomming):
- Het onderzoek bij werkhervatting,
- Onderzoek in het kader van moederschapsbescherming,
- De spontane raadpleging,
- Het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting,
- Medische vragenlijsten als aanvullende medische handelingen, uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van de arbeidsarts.
Opgelet: de voorafgaande gezondheidsbeoordelingen moeten altijd bij voorrang worden uitgevoerd op andere onderzoeken in het kader van het gezondheidstoezicht, en ze moeten altijd worden uitgevoerd door middel van een fysiek onderzoek van de werknemer (niet via een teleconsultatie).
Impact tarificatie
De nieuwe taken van de arbeidsarts hebben ook gevolgen voor de tarifering van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.
- Voor de werkgevers van categorie C of D, die in hun interne dienst niet beschikken over een preventieadviseur die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd, worden deze taken beschouwd als algemene prestaties in ruil voor de forfaitaire minimumbijdrage.
- Voor de werkgevers van categorie A, B of C, die in hun interne dienst beschikken over een preventieadviseur die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd, worden deze taken zaangerekend op de preventie-eenheden, of na uitputting van de preventie-eenheden overeenkomstig artikel II.3-19, § 2, 2° van de Codex.
Inwerkingtreding
Bovenvermelde wijzigingen zijn in werking getreden op 21/01/2021.
Bron: KB van 05/01/2021 betreffende de rol van de preventieadviseur-arbeidsarts bij de bestrijding van het coronavirus COVID-19 (1), BS 21/01/2021.