Skip to main content
Sociaal-Juridisch

Wijzigingen m.b.t. diverse arbeidsbepalingen op komst

By 29 september 2023oktober 27th, 2023No Comments

Er werd een wetsontwerp houdende diverse arbeidsbepalingen ingediend in de Kamer om een aantal technische aanpassingen door te voeren zodat de desbetreffende wetsbepalingen in lijn gebracht kunnen worden met recente wetgevende evoluties.

Het gaat o.a. om volgende wijzigingen.

Werkgeversgroepering

Het artikel m.b.t. de werkgeversgroepering wordt aangepast en wijzigt de juridische vormen waaronder een werkgeversgroepering kan worden opgericht om toelating te krijgen te functioneren als werkgeversgroepering.
Zo wordt de mogelijkheid van een werkgeversgroepering onder de vorm van een ESV opgeheven en onder de vorm van een VOF ingevoegd (cf. wijziging wetboek van vennootschappen en verenigingen).

Er wordt expliciet voorzien dat de werkgeversgroeperingen die opgericht zijn onder de vorm van een ESV hun toelating om te functioneren behouden voor zover zij ten laatste op 1 januari 2024 omgevormd zijn tot een vennootschap onder firma.

Aanduiding vertrouwenspersoon

In het kader van de uitvoering van het Federaal Actieplan Mentaal Welzijn op het Werk wordt voorzien in een wijziging aan de regels rond het aanduiden van een vertrouwenspersoon in de onderneming. Dit gelet op het feit dat de vertrouwenspersoon een van de gespecialiseerde sleutelfuncties is in de onderneming waarop de werkgever kan vertrouwen om de preventie van psychosociale risico’s te verbeteren. De vertrouwenspersoon
heeft een belangrijke eerstelijnsfunctie in de informele interne procedure, die toelaat dat er zonder formalisme en op vertrouwelijke wijze naar oplossingen kan worden gezocht.

Er wordt voorzien dat de werkgever één of meerdere vertrouwenspersonen moet aanduiden na het voorafgaand akkoord van alle leden vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het Comité.  De werkgever moet daarbij streven naar een consensus over de aan te duiden persoon en moet eerst het akkoord verkrijgen van alle ledenvertegenwoordigers van de personeelsleden in het Comité. Indien geen akkoord wordt bereikt, voorziet de wetgeving in de tussenkomst van de inspectie Toezicht Welzijn op het Werk, die zal trachten de partijen te verzoenen. Indien geen verzoening wordt bereikt, brengt de inspectie een advies uit en neemt de werkgever de uiteindelijke beslissing die moet leiden tot de aanduiding van een persoon. Als de werkgever het advies van de inspectie niet volgt, moet hij het Comité de redenen daarvoor meedelen.

Deze verplichting geldt niet voor de werkgever die minder dan 50 werknemers tewerkstelt, tenzij alle leden van de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, alle werknemers hierom verzoeken.

Deze vertrouwenspersoon (minstens 1) moet behoren tot het personeel (= eigen personeelslid, niet via externe dienst) indien de werkgever meer dan 50 werknemers tewerkstelt en indien de werkgever 20 of meer werknemers tewerkstelt en een beroep doet op een preventieadviseur van de externe dienst (externe preventieadviseur psychosociale risico’s). Dit garandeert dat de werknemers steeds toegang hebben tot een vertrouwenspersoon die voldoende kennis heeft van de structuur, de werking en de cultuur van de onderneming.

Er is daarbij nog voorzien dat onder bepaalde voorwaarden de preventieadviseur van de interne dienst de opdracht van vertrouwenspersoon kan vervullen indien er geen vertrouwenspersoon werd aangeduid, behalve bij een werkgever <20 werknemers (aangezien daar de werkgever zelf preventieadviseur kan zijn) of indien de interne preventieadviseur zelf of alle leden van de vakbondsafvaardiging of bij gebreke hiervan indien alle werknemers niet akkoord gaan.

De vertrouwenspersonen die op basis van de nieuwe regeling worden aangeduid, moeten op het moment van aanduiding nog niet voldoen aan de voorwaarde qua opleiding. De vertrouwenspersoon  moet de opleiding binnen twee jaar na de aanduiding voltooid hebben.

Deze wijziging zou in werking treden op de eerste dag van de maand volgend op de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad.

Betaald educatief verlof/ Vlaams opleidingsverlof – loonplafond

Het loonplafond (begrenzing normale loon) in het kader van betaald educatief verlof / Vlaams opleidingsverlof wordt wordt vastgelegd op 3.364 euro bruto (= het loonplafond van het schooljaar 2022-2023) en er wordt vanaf het schooljaar 2023-2024 een automatische indexering ingevoerd. De automatische indexering gebeurt jaarlijks op een vast tijdstip, namelijk op 1 september. 

In de toekomst moet er dus niet meer jaarlijks een KB gepubliceerd worden. Hierdoor zal het maximumbedrag ook niet wijzigen in de loop van een schooljaar.

Deze aanpassing zou in werking treden op 1 september 2023.

Economische werkloosheid bedienden

Om een beroep te kunnen doen op het stelsel van tijdelijke economische werkloosheid voor bedienden moet men een onderneming in moeilijkheden zijn en een substantiële daling kunnen bewijzen van de omzet, de
productie of de bestellingen, vergeleken met hetzelfde kwartaal van een van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaat.

Als bewijs van de daling moet de btw-aangifte worden toegevoegd aan de aanvraag. Er bestaan echter ondernemingen die niet aan de btw zijn onderworpen, zoals sommige ondernemingen uit de social profit. Daarom wordt er een bepaling toegevoegd die voorziet dat deze ondernemingen de daling van hun omzet, productie of bestellingen kunnen bewijzen op basis van alle documenten of rechtvaardigingsstukken van boekhoudkundige aard, andere dan btw-aangiften.

Vroegtijdige stopzetting tijdskrediet/loopbaanvermindering

Op basis van de huidige reglementering kan een werknemer de opname van zijn tijdskrediet vroegtijdig stopzetten mits het akkoord van de werkgever. De werknemer dient dit dan schriftelijk te melden aan de RVA.

Er kunnen zich evenwel situaties voordoen waarin het gerechtvaardigd zou zijn dat de werknemer dit eenzijdig kan beslissen, zonder dat de werkgever zich hiertegen kan verzetten.

Er wordt daarom voorzien dat een KB vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaalde situaties kan voorzien waarbij de opname van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbaan vroegtijdig kan stopgezet worden zonder akkoord van de werkgever. De nadere modaliteiten hieromtrent moeten nog verder bepaald worden.

Dit zou retroactief in werking treden op 1 februari 2023.

Reparatiewetgeving opzegtermijn bij ontslag door de werkgever van bedienden met een arbeidsovereenkomst voor 01/01/2024

Voor de arbeidsovereenkomsten die aanvingen vóór 1 januari 2014 geldt het zogenaamde kliksysteem voor het bepalen van de door zowel werknemers als werkgevers te respecteren opzeggingstermijn, waarbij (in principe) twee termijnen opgeteld dienen te worden, respectievelijk bepaald op basis van de anciënniteit die vóór 1 januari 2014 werd verworven en erna. Begin 2023 werd er een wet gepubliceerd die voor alle werknemers voorziet in een opzegtermijn van max. 13 werken wanneer er sprake is van een door de werknemer gegeven opzegging.

Per vergissing werd hiermee echter ook het artikel opgeheven dat betrekking heeft op het eerste deel van de opzeggingstermijn voor een hogere bediende die al in dienst was op 31 december 2013 bij opzegging door zijn werkgever. Bijgevolg voorziet het wetsontwerp een reparatie waarbij het desbetreffende artikel 68 wordt hersteld en daarbij wordt toegevoegd dat de op datum van 31 december 2013 geldende opzeggingsclausules
hun uitwerking blijven behouden. Deze wijziging zou in werking treden op 28/10/2023.

 

Bovenstaande bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten en onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad. 

 

Bron: Wetsontwerp van 08/09/2023 houdende diverse arbeidsbepalingen, Parl.St. Kamer 2022 – 2023, 3540. 

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.