In ons artikel “Socioculturele sector en sport – Artikel 17 ter vervanging tijdelijke regeling” hebben we de regeling rond artikel 17 van het koninklijk Besluit van 28 november 1969 betreffende het verrichten van prestaties voor bepaalde organisaties (werkgevers) in de socioculturele sector of de sportsector reeds toegelicht.
Onlangs heeft de fiscus een circulaire gepubliceerd met een aantal FAQ’s aangaande de verenigingsactiviteiten.
Hieronder geven we een aantal relevante vragen en antwoorden mee:
Wat met een vervangingsinkomen?
Het bruto bedrag omvat alle beloningen (onkostenvergoedingen uitgezonderd) die worden betaald of toegekend door een werkgever actief in de socioculturele sector of de sportsector, met dus ook inbegrip van vergoedingen tot geheel of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten.
Indien de betreffende persoon voor het uitvoering van verenigingsactiviteiten een vervangingsinkomen ontvangt omwille van een arbeids(weg)ongeval dan moet dit ook meegenomen worden ter bepaling van het grensbedrag.
Wat is het belastbaar tijdstip?
De beloningen voor verenigingsactiviteiten zijn steeds belastbaar in het inkomstenjaar waarin ze zijn betaald of toegekend. Er wordt dus niet gekeken naar het jaar waarin er effectief prestaties verricht werden. Als iemand bijvoorbeeld verenigingsactiviteiten presteerde in 2022, maar de beloningen hiervoor in 2023 werden betaald, dan zijn deze beloningen belastbaar in het inkomstenjaar 2023.
En prestaties die onder het oude stelsel gepresteerd zijn?
Prestaties verricht onder het oude stelsel van verenigingswerk zijn belastbaar in het jaar waarin ze werden geregistreerd. Die registratie moest gebeuren voorafgaand aan het moment waarop de prestaties worden aangevat. De in 2022 betaalde inkomsten voor in 2021 geregistreerde prestaties zijn belastbaar in 2021 en worden niet vermeld op de fiche 281.27.
Voorbeelden uit de circulaire
Voorbeeld 1
Een belastingplichtige ontving in 2022 de volgende beloningen voor verenigingsactiviteiten:
Van werkgever A:
3.750 euro verloning voor verenigingsactiviteiten en 250 euro vergoeding voor de woon-werkverplaatsing voor verenigingsactiviteiten.
In vak 6 van de fiche 281.27 wordt een bruto bedrag van 4.000 euro vermeld.
Van werkgever B:
1.000 euro verloning voor verenigingsactiviteiten.
In vak 6 van de fiche 281.27 wordt een bruto bedrag van 1.000 euro vermeld.
Volgende uren werden gepresteerd voor werkgever A in de socioculturele sector (vak 8 van de fiche 281.27 van werkgever A):
– 1 ste kwartaal: 40 uur
– 2 de kwartaal: 30 uur
– 3 de kwartaal: 170 uur
– 4 de kwartaal: 60 uur
Volgende uren werden gepresteerd voor werkgever B in de sportsector (vak 8 van de fiche 281.27 van werkgever B):
– 1 ste kwartaal: 0 uur
– 2 de kwartaal: 50 uur
– 3 de kwartaal: 50 uur
– 4 de kwartaal: 0 uur
Belastingstelsel
De ontvangen beloningen voor verenigingsactiviteiten zijn belastbaar als een divers inkomen. De verschuldigde belasting bedraagt 500 euro (dit is (5.000 euro – 50 % forfaitaire kosten) x afzonderlijk tarief van 20 %).
Voorbeeld 2
Een student ontving in 2022 de volgende inkomsten:
Voor verenigingsactiviteiten:
5.000 euro verloning voor verenigingsactiviteiten voor werkgever A.
In vak 6 van de fiche 281.27 wordt een bruto bedrag van 5.000 euro vermeld.
Volgende uren werden gepresteerd in de sportsector (vak 8 van de fiche 281.27):
– 1 ste kwartaal: 100 uur
– 2 de kwartaal: 100 uur
– 3 de kwartaal: 200 uur
– 4 de kwartaal: 0 uur
Uit studentenwerk:
1.000 euro bezoldigingen uit een arbeidsovereenkomst als jobstudent waarvoor 50 uur gepresteerd werd in december 2022 voor werkgever B.
Aangifte in de personenbelasting
Belastingstelsel
De student presteerde 400 uur verenigingsactiviteiten op jaarbasis.
Omdat de student in 2022 ook studentenwerk heeft gepresteerd, wordt de uurgrens voor verenigingsactiviteiten op jaarbasis verlaagd (van 450 uur) naar 190 uur.
Bijgevolg wordt in 2022 de uurgrens overschreden en worden alle beloningen voor verenigingsactiviteiten aangemerkt als een beroepsinkomen.
De ontvangen beloningen voor verenigingsactiviteiten zijn belastbaar als bezoldigingen van werknemers. Deze worden, na aftrek van de bewezen of forfaitaire kosten, aan het progressief tarief belast
Voorbeeld 3
Een belastingplichtige presteerde verenigingsactiviteiten in 2022 voor werkgever A en in 2023 voor werkgever B. In beide jaren werd geen uurgrens overschreden.
Hij ontving volgende beloningen voor die verenigingsactiviteiten:
In 2022:
200 euro, voor verenigingsactiviteiten gepresteerd in 2022.
In vak 6 van de fiche 281.27 (jaar 2022) van werkgever A wordt een bruto bedrag van 200 euro vermeld.
In 2023:
- Van werkgever A:
700 euro, voor verenigingsactiviteiten gepresteerd in 2022.
- Van werkgever B:
6.700 euro, voor verenigingsactiviteiten gepresteerd in 2023.
Fiche 281.27
Vanaf inkomstenjaar 2023 zal het brutobedrag van de beloningen moeten worden opgesplitst, naargelang dit betrekking heeft op verenigingsactiviteiten die in het jaar zelf zijn gepresteerd of in een vorig jaar.
- Op de fiche 281.27 (jaar 2023) van werkgever A wordt in vak 6 een bruto bedrag van 700 euro vermeld, voor prestaties die in een vorig jaar zijn gepresteerd.
- Op de fiche 281.27 (jaar 2023) van werkgever B wordt in vak 6 een bruto bedrag van 6.700 euro vermeld, voor prestaties die in 2023 zijn gepresteerd.
Aangifte en belastingregeling voor aanslagjaar 2023
De inkomensgrens (in 2021 en 2022) en de uurgrens (in 2022) zijn niet overschreden.
De ontvangen beloningen voor verenigingsactiviteiten voor het jaar 2022 zijn belastbaar als een divers inkomen.
De verschuldigde belasting bedraagt 20 euro (dit is (200 euro – 50 % forfaitaire kosten) x afzonderlijk tarief van 20 %).
Aangifte en belastingregeling voor aanslagjaar 2024
De inkomensgrens van inkomstenjaar 2023 werd overschreden (700 euro + 6.700 euro = 7.400 euro > 7.170 euro) zodat de inkomsten betaald of toegekend in 2023 (en 2024 indien van toepassing) in principe aangemerkt worden als beroepsinkomsten. De belastingplichtige heeft evenwel de mogelijkheid om te bewijzen dat het geen beroepsinkomsten zijn.
Er wordt geen tegenbewijs geleverd door de belastingplichtige zodat de ontvangen beloningen voor verenigingsactiviteiten belastbaar zijn als een beroepsinkomen. Deze worden, na aftrek van de bewezen of forfaitaire kosten, aan het progressief tarief belast. Bij tegenbewijs geldt wel weer dat de inkomsten belastbaar zijn als divers inkomen.
Bron : Circulaire 2023/C/46 – FAQ over de verenigingsactiviteiten (vanaf inkomstenjaar 2022) van 21 april 2023