In december 2020 hebben wij u reeds geïnformeerd dat er een nieuwe soort vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voorhanden was, m.n. voor de opleiding van werknemers. Deze steunmaatregel beoogt het stimuleren van werkgevers om meer te investeren in het opleiden van hun werknemers.
Zoals bij elke steunmaatregel redigeert de fiscus steeds een circulaire met hierin het wettelijk kader uitgelicht. Deze circulaire is recent verschenen.
Hieronder de belangrijkste nieuwigheden:
Berekeningsgrondslag en bedrag van de vrijstelling
De vrijgestelde bedrijfsvoorheffing is beperkt tot de bedrijfsvoorheffing die voor die bepaalde maand of dat bepaald kwartaal verschuldigd is op de in aanmerking komende bezoldigingen van de betrokken werknemers. Wat eenvoudigweg wilt zeggen dat de werkgever enkel de bezoldiging in aanmerking mag nemen van de maand of kwartaal waarbinnen de opleiding afgerond is, en dit zonder enige proportionele vermindering.
Tevens wordt de vrijstelling beperkt tot de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op een belastbare bezoldiging van maximaal 3.500 € per voltijdse werknemer.
In voorkomend geval zal het nodig zijn om de bedrijfsvoorheffing te berekenen die kan worden verrekend met het maximumbedrag van 3.500 euro. De bedrijfsvoorheffing die hierop verschuldigd is, wordt geacht een evenredig deel uit te maken van de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op de totale bezoldiging van de betrokken werknemer.
Aangifte van vrijstelling
De fiscus voorziet dat voor de toepassing van de vrijstelling ‘opleiding’ er een tweede aangifte 274 ingediend moet worden met de specifieke ‘code 64’. Verder moet deze aangifte het negatief bedrag gelijk aan 11,75% van het geheel aan belastbare bezoldigingen die in aanmerking komen voor deze steunmaatregel van de werknemers die voldoen aan de toepassingsvoorwaarden, aan bedrijfsvoorheffing dat dus niet doorgestort dient te worden aan de Schatkist, vermelden.
Bewijsstukken
De werkgever draagt de bewijslast indien hij de steunmaatregel toepast, m.a.w. de werkgever zal de concrete omstandigheden moeten kunnen toelichten die de vrijstelling rechtvaardigen.
De werkgever moet eveneens een nominatieve lijst voorzien, die bij verzoek van de administratie voorgelegd moet worden met daarin, voor elke betrokken werknemer:
- de volledige identiteit
- het nationaal nummer
- de gevolgde opleiding
- de data waarop de opleiding werd gevolgd
- het bedrag van de in aanmerking komende betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen
- het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing.
De circulaire biedt een praktische toelichting van de betreffende steunmaatregel doch in de praktijk blijft de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de opleiding van werknemers bijzonder moeilijk gelet op de strengere toepassingsvoorwaarden.
Bron: Circulaire van 27 mei 2021 over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de opleiding van werknemers, nummer 2021/C/48.