In ons artikel “Sectorakkoord in de maak voor de uitzendsector en evaluatie van opeenvolgende dagcontracten” werd reeds verwezen naar de intentie om een responsabiliseringsbijdrage bij buitensporig gebruik opeenvolgende dagcontracten in het leven te roepen vanaf 01/01/2023.
Ondertussen heeft de RSZ hierover meer toelichting gegeven in de nieuwe administratieve instructies 2023/1.
Responsabiliseringsbijdrage vanaf Q1 2023 – klant-gebruiker
Er wordt voorzien in een semestriële bijdrage rechtstreeks ten laste van de klant-gebruiker in geval van overschrijding, bij eenzelfde gebruiker, van bepaalde drempels van ODC’s, per uitzendkracht via hetzelfde uitzendkantoor en per semester (01/01 – 30/06 en 01/07 – 31/12). De eerste facturatie ten aanzien van de klant-gebruiker is voorzien in het najaar van 2023.
Aantal ODC’s/ semester/ uitzendkracht/ uitzendkantoor/ gebruiker | Bijzondere socialezekerheidsbijdrage, in euro, per semester en per uitzendkracht |
0 -39 | 0 |
40 – 59 | 10 euro x aantal ODC’s: minimaal 400 euro maximaal 590 euro |
60 – 79 | 15 euro x aantal ODC’s: minimaal 900 euro maximaal 1.185 euro |
80 – 99 | 30 euro x aantal ODC’s: minimaal 2.400 euro maximaal 2.970 euro |
100 en meer | 40 euro x aantal ODC’s: minimaal 4.000 euro |
Voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage wordt onder ‘opeenvolgende dagcontracten’ verstaan: contracten van minder dan 24u die elkaar onmiddellijk opvolgen. Alle dagcontracten die elkaar onmiddellijk, dus van dag op dag, opvolgen, worden als opeenvolgende dagcontracten (ODC’s) beschouwd. Om het aantal ODC’s te bepalen, telt het 1ste contract ook mee. Een dagcontract voor maandag en één voor dinsdag, tellen dus als twee opeenvolgende dagcontracten.
Opgelet: Bovenvermelde definitie geldt specifiek voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage door de RSZ. De definitie van “opeenvolgende dagcontracten” volgens CAO nr. 108 is momenteel nog niet aangepast.
Onder opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid in het kader van CAO nr. 108 wordt verstaan de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker, die elk een looptijd van vierentwintig uur niet overschrijden, en die elkaar onmiddellijk opvolgen of hooguit gescheiden worden door een feestdag en/of door de gewone inactiviteitsdagen die binnen de onderneming van de gebruiker gelden voor de categorie van werknemers waartoe de uitzendkracht behoort.
Toepassingsgebied
De maatregel slaat op alle uitzendkrachten die tewerkgesteld worden met opeenvolgende dagcontracten, inclusief studenten aangegeven onder de solidariteitsbijdrage, maar met uitsluiting van de volgende specifieke categorieën:
- Gepensioneerden
- >= 65 jarigen
- < 65- jarigen waarvoor de zone P (gepensioneerd) in de DmfA is ingevuld
- Flexi-jobbers
- Gelegenheidswerkers (gebruikers onder PC nr. 144, PC nr. 145 en PC nr. 302)
Telling?
De bepaling van het aantal ODC’s van eenzelfde uitzendkracht bij dezelfde gebruiker gebeurt door de RSZ op basis van de aangegeven dagcontracten in de DmfA (niet op basis van de dimona gegevens).
De verlenging van een dagcontract moet in de DmfA aangegeven worden op aparte tewerkstellingslijnen.
De administratieve of technische redenen die aanleiding geven tot het opmaken van een dagcontract zijn niet relevant. De tewerkstellingslijnen volgen de logica van de contractperioden.
Specifiek voor studenten met solidariteitsbijdrage (studentencontingent) geeft het uitzendkantoor zelf het aantal ODC’s bij eenzelfde gebruiker op in het blok “bijdrage student” in de DmfA. Indien eenzelfde persoon zowel als gewone werknemer en als student bij eenzelfde gebruiker werkt, dan worden beide aantallen ODC’s niet samengeteld.
De NAR had in advies nr. 2.310 gevraagd om de mogelijkheid na te gaan voor het voorzien van een “teller” door de RSZ zodat de uitzendkracht en werkgever/gebruiker in staat zouden zijn het aantal gepresteerde ODC’s op te volgen. Ondertussen is duidelijk geworden dat er geen teller voorzien zal worden.
DmfA uitzendkantoor
Vanaf het eerste kwartaal van 2023 moet elke gebruikende onderneming die een beroep doet op uitzendkrachten in de DmfA per tewerkstellingslijn geïdentificeerd worden in een nieuwe blok ‘Gebruikende Onderneming”.
Hiervoor gelden onderstaande regels:
- Gebruikers met een KBO-nummer: verplichte vermelding van het KBO-nummer;
- Gebruikers zonder KBO-nummer: verplichte vermelding van BTW-nummer, naam en adres van de gebruiker (zowel voor Belgische als buitenlandse ondernemingen);
- Gebruikers zonder KBO- en BTW-nummer:
- buitenlandse (particuliere) gebruikers zonder buitenlands BTW-nummer: verplichte vermelding in de zone BTW-nummer van een volgnummer en van naam en adres van de buitenlandse (particuliere) gebruiker; Het is belangrijk dat voor eenzelfde buitenlandse gebruiker steeds hetzelfde volgnummer gebruikt wordt over kwartalen heen.
- Belgische particuliere gebruikers: INSZ-nummer, naam en adres;
- Belgische feitelijke verenigingen en eventuele andere soortgelijke organisaties: verplichte vermelding van het INSZ-nummer van de vaste vertegenwoordiger en naam en adres van de feitelijke vereniging.
In de instructies van de RSZ over de tewerkstellingslijnen werd er een nieuwe bepaling opgenomen m.b.t. opeenvolgende contracten bij uitzendkrachten. Het principe van het samenvoegen van opeenvolgende contracten met dezelfde karakteristieken tot één tewerkstellingslijn is vanaf 01/01/2023 niet meer van mogelijk bij uitzendarbeid. Voor elk contract van bepaalde duur (ongeacht of het gaat om een contract van één of van meerdere dagen) moet telkens een nieuwe tewerkstellingslijn begonnen worden, ook indien deze dezelfde karakteristieken hebben. Bijgevolg zal een dagcontract in de DmfA als één tewerkstellingslijn moeten worden aangegeven (aangifte per dag).
Bron: RSZ kwartaalaanpassingen 2022/4 en 2022/3, Tussentijdse instructies RSZ 2022/4 “Responsabiliseringsbijdrage opeenvolgende dagcontracten in de uitzendsector”; Administratieve instructies RSZ 2023/1; RSZ, “FAQs – Responsabiliseringsbijdrage uitzendsector”.