Skip to main content
Sociaal-Juridisch

Klein verlet voor werknemers om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus? – update

By 12 januari 2022No Comments

In de media verschijnen tal van berichten rond de opbouw en organisatie van de vaccinatiecentra in het kader van de vaccinatiestrategie voor de brede bevolking na de prioritaire groepen.

In dit kader werd er door de Minister van Werk aan de Nationale Arbeidsraad (NAR) een advies gevraagd over de invoering van omstandigheidsverlof met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19.

De NAR heeft op 05/02/2021 advies nr. 2.199 uitgebracht m.b.t. de invoering van omstandigheidsverlof voor vaccinatie tegen het coronavirus COVID-19.

Doelstelling

De invoering van dat omstandigheidsverlof heeft tot doel werknemers, onder bepaalde voorwaarden, het recht te geven op een bezoldigde afwezigheid gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie.

Het is de bedoeling om met dit verlof  de werknemers te stimuleren om zich te laten vaccineren en ook om zo snel mogelijk een vaccinatiegraad van 70 % van de bevolking
te bereiken met het oog op een doeltreffende werking van het vaccin, zodat de nu geldende beperkende maatregelen versoepeld kunnen worden.

Vaccinatieverlof

Concreet zou elke werknemer verbonden met een werkgever door een arbeidsovereenkomst het recht krijgen om van het werk afwezig te zijn, met behoud van loon, teneinde zich te laten vaccineren. Om gerechtigd te zijn op het loon moet de werknemer de werkgever vooraf verwittigen en een bewijs van vaccinatie kunnen voorleggen. 

Het gaat om een tijdelijke maatregel die tot 31 december 2021 van toepassing zal zijn (eventueel verlengbaar).

Standpunt NAR

De NAR is akkoord met de principes voorzien in het voorontwerp van wet en is van oordeel dat het voorontwerp van wet een eenvoudige oplossing biedt die voor iedereen gelijk is en ervoor zorgt dat de vaccinatie van de werkende bevolking gespreid kan verlopen. Er wordt daarbij wel verwezen naar het  uitzonderlijk karakter en de tijdelijkheid van deze maatregel, die niet kan gezien worden als een precedent.

Er werden daarbij ook enkele opmerkingen/ bedenkingen geformuleerd.

Indien de vaccinatie voor COVID-19 op lange termijn structureel zou worden (doordat het bijvoorbeeld een jaarlijks te geven vaccin wordt), wensen de sociale partners betrokken te worden bij de toekomstige strategie zodat o.a. de ondernemingsinterne medische diensten en de externe preventiediensten er een geëigende plaats in kunnen krijgen.

Organisatorische noden van de werkgevers

De NAR is van oordeel dat een goede omkadering van deze afwezigheden op ondernemingsvlak noodzakelijk is.

Er wordt hierbij gewezen op het belang van de administratieve modaliteiten van de vaccinatieprocedure die op vandaag nog niet helemaal duidelijk zijn. Met name bijvoorbeeld:

  • het aspect van het tijdig versturen van uitnodigingen zodat de werkgever tijdig van de afwezigheid van de werknemer kan worden verwittigd en deze kan voorzien in een vlotte organisatie van het werk,
  • criteria om plaats en moment van vaccinatie te bepalen
  • en de mogelijkheid tot wijziging van het voorgestelde tijdstip (zonder dat er druk uitgeoefend mag worden op de werknemers om de vaccinatie buiten de werkuren te laten plaatsvinden)
  • ….

Beperking tot de tijd die nodig is

In dit kader wijst de NAR op het feit dat de ’tijd die nodig is’ verschillend kan zijn (feitenkwestie). Echter wijst men op het belang dat de organisatorische en financiële impact bij de werkgevers zo beperkt mogelijk blijft. Een efficiënte organisatie van de vaccinaties vanwege de overheid is dus aangewezen.

Organisatie op het niveau van de onderneming

Er wordt verwezen naar het  sociaal overleg in de onderneming dat een rol kan spelen met het oog op een oplossing indien er zich problemen van continuïteit van de onderneming dreigen te stellen.

Er wordt aangeraden aan de ondernemingen om, naargelang van hun specificiteiten, te voorzien in interne procedures om zowel de formele modaliteiten voor het verwittigen van de werkgever te preciseren, als de uitoefening te vergemakkelijken van het recht voor hun werknemers om zonder loonverlies afwezig te zijn van het werk om in te gaan op de uitnodiging om zich te laten vaccineren.

Toekenningsvoorwaarden

Om gerechtigd te zijn op het loon moet de werknemer de werkgever vooraf verwittigen en zo spoedig mogelijk vanaf het tijdstip of tijdsslot van de vaccinatie voor hem
bekend is. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.

Op verzoek van de werkgever dient de werknemer hiervan het bewijs voor te leggen. De voorlegging van een uitnodiging om op een bepaald tijdstip aanwezig te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend, geldt als voldoende bewijs. In zoverre de bevestiging niet vermeldt wanneer de werknemer aanwezig dient te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt
toegediend, dient de uitnodiging voorgelegd te worden.

Informatieverwerking

De werkgever mag de informatie die hij aldus verkrijgt enkel gebruiken met het oog op de organisatie van het werk en het verzorgen van een correcte loonadministratie.
Het is de werkgever niet toegestaan om onder welke vorm dan ook een kopie van de afspraakbevestiging te nemen of de informatie die ze bevat manueel over te schrijven, met uitzondering van het tijdstip van de afspraak.

Het is de werkgever enkel toegestaan om de afwezigheid van de werknemer te registreren als klein verlet. Het is de werkgever niet toegestaan om de reden
van het klein verlet te registreren en/of te registreren dat de werknemer gezondheidsproblemen heeft.

Inwerkingtreding?

Het voorontwerp werd ter advies voorgelegd aan de Raad van State en moet nadien nog goedgekeurd worden in de Kamer.

De Kamer heeft het wetsontwerp op 25/03/2021 goedgekeurd. De wetgeving zal in werking treden op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De wet werd vrijdag 09/04/2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De wetgeving is in werking getreden op 09/04/2021 en zal buiten werking treden op 31/12/2021. 

De Koning kan, na advies van de NAR, bij een besluit vastgesteld na overleg in de  ministerraad, de datum van buitenwerkingtreding uitstellen tot uiterlijk 30 juni 2022.

 

Bron: https://news.belgium.be/nl/covid-19-recht-op-betaald-vaccinatieverlof-voor-werknemers; NAR advies nr. 2.199 van 05/02/2021 betreffende invoering van omstandigheidsverlof voor vaccinatie tegen het coronavirus COVID-19; Wet van 28/03/2021 houdende toekenning van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19, BS 9 april 2021. 

 

 

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.