Tijdens de eerste lockdown is er reeds een eerste moratorium voor ondernemingen in moeilijkheden afgekondigd.
Dit moratorium was van toepassing van 24 april tot en met 17 juni 2020.
Aangezien er in oktober opnieuw een aantal sluitingsmaatregelen door de overheid afgekondigd zijn, is opnieuw een wettelijk kader uitgewerkt inzake de tijdelijke opschorting van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen ten voordele van ondernemingen die rechtstreeks geïmpacteerd zijn door de sluitingsmaatregelen.
Toepassingsgebied moratorium bis
De opschorting is van toepassing op alle ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied zoals bepaald in boek XX ‘Insolventie van ondernemingen’ van het wetboek van economisch recht. Het strekt zich uit tot o.a. vennootschappen en verenigingen.
Het moratorium kan enkel toegepast worden voor bij ondernemingen die rechtstreeks getroffen zijn door de sluitingsmaatregelen van de overheid op grond van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende ringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020 (o.a. horecasector en niet medische contactberoepen.)
Net zoals bij het eerste moratorium kan de opschorting enkel ingeroepen worden wanneer de continuïteit bedreigd is/werd door het coronavirus.
Ook hier mogen de ondernemingen die de tijdelijke opschorting willen genieten, op 18 maart 2020 (begin corona-maatregelen) nog niet in staking van betaling zijn.
Beschermingsmaatregelen
De beschermingsmaatregelen zijn dezelfde als deze onder de vroegere regeling, zijnde:
- Schuldeisers kunnen geen bewarend of uitvoerend beslag leggen (beslag op onroerende goederen en scheepsbeslag);
- Er kan geen vordering tot faillietverklaring, gerechtelijke ontbinding en/of gerechtelijke reorganisatie met overdracht onder gerechtelijk gezag ingesteld worden tegen de geïmpacteerde ondernemingen, buiten dan door de onderneming zelf of het openbaar ministerie.
De verplichte aangifte van faillissement valt opnieuw tijdelijk weg gedurende de wettelijke periode van opschorting. De hieraan verbonden strafsancties worden ook weer opgeschort. - De betalingstermijnen voorzien in een reorganisatieplan, worden verlengd voor de duurtijd van de wettelijke periode van opschorting.
- Partijen kunnen geen eenzijdige of gerechtelijke ontbinding vragen van lopende overeenkomsten wegens wanbetaling van een geldschuld. Deze beschermingsmaatregel geldt niet voor arbeidsovereenkomsten.
Een rechterlijke controle is tevens opnieuw mogelijk. Elke belanghebbende die van oordeel is dat de financiële moeilijkheden niet te wijten zijn aan het Coronavirus kan de onderneming dagvaarden voor de voorzitter van de ondernemingsrechtbank en verzoeken tot geheel of gedeeltelijke opheffing van het moratorium.
Inwerkingtreding
De wet is in werking getreden op de datum van publicatie, zijnde 24 december, en eindigt op 31 januari 2021.
Thans werd al gecommuniceerd dat de opschorting niet opnieuw verlengd zal worden. Vanaf 1 februari 2021 zijn de uitvoeringsmaatregelen, alsook de vorderingen tot faillietverklaring, gerechtelijke ontbinding en/of gerechtelijke reorganisatie opnieuw mogelijk.
Bron: Wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24 december 2020.