Sociaal-Juridisch

Wetgever past BV-vrijstelling voor de opleiding van werknemers aan

By 31 januari 2022No Comments

In onze eerdere artikels (circulaire betreffende de bv-vrijstelling opleiding en het wetgevend kader) hebben we reeds de ‘nieuwe’ bv-vrijstelling opleiding toegelicht. Het idee was om werkgevers er meer toe aan te zetten opleidingen te geven aan de werknemers.

In de praktijk stootte de bv-vrijstelling op veel onduidelijkheden en wordt de vrijstelling niet veel toegepast. De Raad van State had ook een aantal opmerkingen opgeworpen.

De vrijstelling bedraagt 11,75 % van het geheel van de in aanmerking genomen bezoldigingen. Er geldt tevens geen cumulverbod, m.a.w. de vrijstelling kan gecombineerd worden met andere vrijstellingen van voorstorting bedrijfsvoorheffing.

De in aanmerking genomen belastbare bezoldiging is 3.500 € per voltijdse werknemer. Het deel van de bezoldiging dat dit plafond overschrijdt, zal niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Met het wetsontwerp van 18 januari 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie worden er een aantal punten gewijzigd. Hieronder worden ze opgesomd:

Toepassingsgebied

De vrijstelling is enkel van toepassing op werknemers die reeds ten minste 6 maanden ononderbroken bij de werkgever tewerkgesteld zijn.

Bedrijfsleiders en werknemers die vallen onder het fiscaal statuut van grensarbeider, alsook sportbeoefenaars worden uitgesloten van de vrijstelling.

Toepassingsvoorwaarden

Duurtijd van de opleiding – omvorming van opleidingsduur in dagen naar uren

De minimale duurtijd van de opleiding moest 10 dagen (KMO : 5 opleidingsdagen) bedragen, berekend op een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen.

Deze minimumvoorwaarde wordt omgezet naar een urenkrediet in een 38-uren week. Aldus geldt er een minimale duurtijd van 76 uren, met dien verstande dat een volledige dag opleiding ook gelijk is aan 7,6 uren ongeacht het aantal effectief gevolgde opleidingsuren.

Het urenkrediet mag bij een deeltijdse werknemer a rato verminderd worden in functie van de deeltijdse tewerkstelling.

Aanrekeningsregels

Meer opleidingen kunnen gecombineerd worden om de minimale duurtijd te bekomen, waarbij de opleidingen wel maar eenmalig in rekening gebracht mogen worden.

Als de opleidingen over een langere tijd lopen, dan is het niet toegelaten deze op te splitsen over twee of meerdere periodes, hetgeen ook volgt uit voorgaande dat één opleiding maar éénmaal in rekening gebracht mag worden.

Een voorbeeld uit de voorbereidende werken
Een werknemer tewerkgesteld in een grote onderneming, volgt 3 opleidingen die in aanmerking komen:

Opleiding 115-19/03 (5 volledige dagen)
Opleiding 222-26/03 (5 volledige dagen)
Opleiding 26/04 (1 volledige dag)
Opleiding 319-22/04 (4 volledige dagen)
Opleiding 326-29/04 (4 volledige dagen)
Opleiding 303/05 (1 volledige dag)

De werkgever kan de vrijstelling één keer toepassen op de bezoldigingen van de maand april. De werknemer heeft twee opleidingen gevolgd die in aanmerking komen en die minimaal 76 uren of 10 volledige dagen duren in een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen (opleiding 1 en opleiding 2).

Het is in dit geval niet mogelijk dat de werkgever de vrijstelling een 2de keer toepast op de bezoldigingen van de maand mei.

De werknemer volgde wel twee opleidingen die in aanmerking komen van minimaal 76 uren of 10 volledige dagen in een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen. Meer bepaald de laatste dag opleiding van opleiding 2 gecombineerd met 9 dagen van opleiding 3. Maar opleiding 2 werd reeds in aanmerking genomen voor de genoten vrijstelling in april.

Beroepskost?

Zoals reeds gemeld, is één van de voorwaarde voor de toepassing van de vrijstelling dat de volledige kost van de opleiding effectief een beroepskost uitmaakt voor de werkgever.

Wanneer de werkgever een tussenkomst ontvangt van een sectoraal fonds voor het geven van de opleiding, of hij ontvangt een terugbetaling in het kader van het educatief verlof of het Vlaams opleidingsverlof dan is niet voldaan aan de voorwaarde.

Inwerkingtreding

Voorgaande is gebaseerd op wetsontwerpen en is dus nog niet concreet. Het is nog afwachten op de publicatie.

Het wetsontwerp bepaalt evenwel dat de artikelen in werking treden op 1 januari 2022 en van toepassing zijn op de bezoldigingen die vanaf die datum worden betaald of toegekend.

Ze treden dus niet in werking vanaf het begin van de inwerkingtreding van de vrijstelling.

Bron: Wetsontwerp van 23 december 2021 houdende diverse fiscale bepalingen, Parl. St. 2021-22, nr. 2351/005.

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.