Sociaal-Juridisch

Uitvoering sociaal akkoord 2021 – 2022

By 30 juli 2021september 1st, 2021No Comments

De NAR heeft op 15/07/2021 een aantal CAO’s ondertekend ter uitvoering van het sociaal akkoord dat in juni werd gesloten.

Stijging van het GGMMI

Stap 1

Overeenkomstig het afsprakenkader van 25 juni 2021 wordt in een eerste stap voorzien dat vanaf 1 april 2022 het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) van CAO nr. 43 wordt aangepast tot een uniek bedrag waardoor de huidige leeftijds- en ancïenniteitsvoorwaarden die bepaald zijn in CAO nr.43 wegvallen.

Hiertoe wordt het bedrag van het GGMMI vanaf 18 jaar verhoogd met 76,28 euro bruto.  Die verhoging zal desgevallend van toepassing zijn op het geïndexeerde GGMMI-bedrag.

Gelijktijdig werden ook de percentages van CAO nr. 50 (GGMMI van toepassing op werknemers jonger dan 18 jaar en op studenten bij gebrek aan sectorale bepaling) verlaagd om de verhoging van 76,28 euro te neutraliseren.

Er wordt hierbij aan de regering gevraagd om te voorzien in een compensatieregeling door middel van de sociale en de fiscale werkbonus en dat de meerkosten voor de werkgever maximaal gecompenseerd worden door de invoering van een zeer lage loongrens. De RSZ zal zorgen voor de technische uitvoering ervan.

Stap 2 en 3

Vanaf 1 april 2024 en 1 april 2026 zal het GGMMI telkens met 35 euro bruto worden verhoogd. Van die 35 euro bruto, draagt de werkgever de brutoloonkostenstijging die voortvloeit uit de
door de sociale partners in de respectievelijke IPA’s overeengekomen loonnorm.

Indien dit niet volstaat om de 35 euro bruto toe te kennen, zal het gedeelte dat hoger is dan de loonnorm voor de werkgever gecompenseerd worden. Via de fiscale hervorming zal het totale nettoresultaat van die verhoging voor de werknemer per maand op 50 euro gebracht worden voor elk van die twee stappen.

Leeftijd voor SWT en landingsbanen

Meer informatie hierover kan u terugvinden in het artikel ‘NAR ondertekent de CAO’s over de SWT-stelsels voor de periode 2021 tot 30 juni 2023‘ en in het artikel ‘NAR maakt tijdskrediet eindeloopbaan met uitkeringen weer mogelijk

Uitstel van de harmonisering van het aanvullend pensioen

De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) legt het wettelijk kader vast om de verschillen tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen op te heffen.

Het gaat om een geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen. Deze geleidelijke opheffing betekent dat wordt voorzien in een overgangsperiode die momenteel loopt tot 1 januari 2025.

Gelet op de impact van de COVID-19-crisis, vraagt de NAR om het einde van de overgangsperiode met 5 jaar uit te stellen (2 maal de periode van een interprofessioneel akkoord en een extra jaar).

De uiterste deadline voor de sectoren voor de neerlegging van de cao’s wordt 1 januari 2027 (in plaats van 1 januari 2023). Deze cao’s beogen tegen uiterlijk 1 januari 2030 (in plaats van 1 januari 2025) een einde te stellen aan het verschil in behandeling dat berust op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen.

De ondernemingen hebben tot 1 januari 2030 (in plaats van 1 januari 2025) de tijd om de harmonisering op hun niveau tot stand te brengen. Ondernemingen kunnen immers het resultaat van de onderhandelingen op sectorniveau afwachten alvorens de harmonisering op ondernemingsniveau aan te vatten.

Tijdens 2021 – 2022: In zijn aanbeveling nr. 29 roept de NAR in het kader van de sectorale onderhandelingen 2021-2022 de onderhandelaars op sector- en ondernemingsvlak op om gezamenlijke inspanningen te leveren om het verschil in behandeling dat berust op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen op te heffen. De sectoren en de ondernemingen waar de
problematiek van de harmonisering van de aanvullende pensioenen zich stelt, worden met aandrang gevraagd hieraan iets te doen.

Tijdens 2023-2028: Om de harmonisering van de aanvullende pensioenen tegen 1 januari 2030 te realiseren in sectoren en ondernemingen waar dit nodig is, wordt voor elke IPA-periode tussen 2023 en 2028 minstens 0,1 procentpunt van de loonmarge hiervoor aangewend. Deze voorwaarde wordt vastgelegd in de cao nr. 158.

Om de rechtszekerheid en voorspelbaarheid te verzekeren, heeft de NAR de regering gevraagd om de bestaande fiscale en parafiscale regels te behouden (standstill).

Economische werkloosheid

Op 7 oktober 2020 werd CAO nr. 148 heeft gesloten tot vaststelling van een regeling van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en/of een regeling van gedeeltelijke arbeid bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken voor bedienden als gevolg van de crisis door de opmars van het covid-19-coronavirus. Deze CAO heeft een beperkte geldigheidsduur tot 31/12/2021. CAO nr. 148 is van toepassing op de regelingen van volledige of gedeeltelijke schorsing waarvan de begin- en einddatum gedurende de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen. 

De vereenvoudigde aanvraagprocedure wordt verlengd via CAO nr. 159 van 01/01/2022 – 30/06/2023. CAO nr. 159 is van toepassing op de regelingen van volledige of gedeeltelijke schorsing waarvan de begin- en einddatum gedurende de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen. 

Relance-overuren

Meer informatie hierover kan u terugvinden in het artikel ‘Toepassing relance-uren in afwachting van wettelijk kader‘.

Fiscaal gunstige overuren

Meer informatie hierover kan u terugvinden in het artikel ‘Fiscaal gunstige overuren in 2021 – update

Overige verlengingen

De NAR heeft de regering ook gevraagd de nodige wet- en/of regelgevende maatregelen te treffen met het oog op de verlenging van de hieronder vermelde maatregelen voor 2021-2022:

  • De werkgeversbijdrage van 0,10% voor de inspanningen ten voordele van de personen die tot risicogroepen behoren (de NAR vraagt ook om de uiterste datum van neerlegging van de CAO’s betreffende de inspanning ten gunste van de risicogroepen voor 2021 uitzonderlijke te verschuiven naar 31 december 2021);
  • Het systeem van de innovatiepremie;
  • De vrijstelling van de startbaanverplichting indien de sector een werkgeversbijdrage van 0,15% voorziet bij risicogroepen;
  • De financiering en verduurzaming van de overheidstussenkomst in het kader van het 80/20-systeem (tussenkomst werkgever in de kosten voor openbaar vervoer in het
    woon-werkverkeer via een overeenkomst derde betaler), met een open enveloppe;
  • Het behoud van de totale boete voor het niet-aanbieden van outplacementbegeleiding van 1.800 euro.

 

Bron: Advies nr. 2.237 van 15/07/2021 – afsprakenkader van 25 juni 2021 – uitvoering. 

Deze website maakt gebruik van cookies om je gebruikservaring te optimaliseren. Door op “Accepteren” te klikken, ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies.